Recente is het zevende triptan geregistreerd voor de aanvalsbehandeling van migraine (en clusterhoofdpijn). Met de resultaten van meerdere meta-analysen over werkzaamheid en bijwerkingen, kan nu de plaatsbepaling van deze middelen in de aanvalsbehandeling van migraine worden aangegeven. Vooral de ernstigere aanvallen komen voor behandeling met triptanen in aanmerking. De klinische relevantie van verschillen tussen de triptanen is in het algemeen zeer beperkt. Om de beste therapie te vinden, moeten soms meerdere triptanen worden uitgeprobeerd (Gebu 2004; 38: 33-40).
Inleiding
In Gebu 1997; 31: 13-20 is voor het laatst aandacht besteed aan de medicamenteuze behandeling en preventie van migraine. Toen was sumatriptan het enige triptan dat in de handel was. Sindsdien zijn diverse triptanen in de handel gebracht: zolmitriptan (Gebu 1998; 32: 9), naratriptan (Gebu 1998; 32: 34-35), rizatriptan (Gebu 1998; 32: 78), almotriptan (Gebu 2002; 36: 9-10) en eletriptan (Gebu 2002; 36: 22-23). Recent is frovatriptan hieraan toegevoegd. Er is derhalve voldoende aanleiding onderlinge verschillen en overeenkomsten tussen deze middelen te bespreken. Triptanen zijn geregistreerd voor de behandeling van hoofdpijn bij migraine en clusterhoofdpijn. Ze zijn niet werkzaam bij andere vormen van hoofdpijn. Bij migraine hebben ze geen effect op de auraverschijnselen.
De behandeling van migraine bestaat uit uitleg geven aan de patiënt over de ziekte, het mechanisme, mogelijkheden voor behandeling en veranderingen in levensstijl. De medicamenteuze behandeling wordt onderverdeeld in de aanvalsbehandeling en de preventieve behandeling (aanvallen verminderen of voorkomen). In de praktijk maakt men bij de aanvalsbehandeling wel onderscheid tussen lichte en ernstige aanvallen van migraine. Voor de lichte aanvallen komen met name andere geneesmiddelen, zoals paracetamol en NSAID's, als eerste in aanmerking.
In dit artikel zal de aanvalsbehandeling van migraine met triptanen worden besproken. Achtereenvolgens komen aan de orde: klinisch beeld en pathofysiologie, farmacologie, werkzaamheid van orale triptanen, bijwerkingen, en contra-indicaties, interacties en gebruik tijdens zwangerschap en lactatie. Vervolgens wordt ingegaan op parenterale triptanen, het toekomstperspectief en wordt de plaats van triptanen in de aanvalsbehandeling van migraine aangegeven.
Klinisch beeld en pathofysiologie
Farmacologie
Triptanen zijn selectieve serotonine (5-hydroxytryptamine (5-HT)1)-receptoragonisten. De 5-HT1-receptoren worden inmiddels onderverdeeld in zes subvormen 1A-1F. Alle triptanen activeren de 5-HT1B/1D-receptoren en in mindere mate de 5-HT
Triptanen hebben drie potentiële werkingsmechanismen: craniale vaatvernauwing, perifere neuronale remming, en remming van de transmissie van tweede-ordeneuronen van het trigeminocervicale complex.7 Het is niet bekend welk mechanisme het belangrijkst is.
Gedurende een migraine-aanval is de orale absorptie van medicatie verminderd.8 Andere toedieningsvormen van medicatie, zoals smelttabletten, neussprays, inhalatoren, suppositoria of injecties, zouden daarom effectiever kunnen zijn. Dit is tot nu toe echter alleen voor de subcutane injectie aangetoond. De meeste patiënten geven de voorkeur aan orale medicatie.9 De farmacokinetische eigenschappen van de verschillende triptanen en de daarvan beschikbare toedieningsvormen zijn samengevat in tabel 2.
Er is een discussie gaande over het beste innametijdstip. In gerandomiseerd klinisch onderzoek nemen de patiënten de medicatie pas in als er sprake is van matige-ernstige hoofdpijn. Er zijn beperkte aanwijzingen dat inname van medicatie binnen één uur na het begin van de hoofdpijn effectiever is dan bij inname zoals dat in klinisch onderzoek gebruikelijk is.10 11 De effectiviteit van placebo is dan echter ook hoger, waardoor er nauwelijks een werkelijke toename in effectiviteit valt waar te nemen. In de praktijk zal een patiënt meestal de medicatie pas innemen als deze zeker weet dat er sprake is van migraine.
Tabel 2. Farmacokinetiek van triptanen (in alfabetische volgorde) en ergotamineverbindingen.
Werkzaamheid van orale triptanen
Er zijn meerdere meta-analysen gepubliceerd waarin de werkzaamheid van in de handel zijnde triptanen ten opzichte van placebo,12-15 ten opzichte van elkaar of ten opzichte van andere geneesmiddelen zijn vergeleken.16-18
Uitkomstmaten in onderzoeken.
Voor de maten respons (=afname van hoofdpijn van matig of ernstige naar licht of geen) en pijnvrij worden zowel de absolute percentages (het percentage effectiviteit dat men in de praktijk ziet) als de 'therapeutische winst' (hierbij wordt de responsproportie die wordt bereikt met placebo afgetrokken van de responsproportie die wordt bereikt met het triptan) berekend. Voor de uitkomstmaten blijvend pijnvrij en consistentie van respons worden alleen de absolute percentages berekend. Bij een aantal patiënten komt de hoofdpijn soms binnen 24 uur terug na inname van medicatie. Het wordt als onjuist beschouwd om bij een onderlinge vergelijking van de uitkomstmaat terugkeer van de hoofdpijn (='recurrence') geen rekening te houden met het initiële responspercentage en het gebruik van 'zo nodig'-medicatie.19 Bij een hoge initiële respons is de hoofdpijn bij veel patiënten (ook bij de ernstigere vormen) onderdrukt. De kans op terugkeer van de hoofdpijn is groter bij de ernstigere vormen van hoofdpijn. Daarom is de maat blijvend pijnvrij gebruikt (pijnvrij na 2 uur zonder het nemen van 'zo nodig'-medicatie en zonder terugkomst van de hoofdpijn binnen 24 uur). Deze maat wordt momenteel als het beste eindpunt beschouwd, omdat de patiënt maar een enkele dosering nodig heeft om de hoofdpijnaanval binnen 2 uur te laten verdwijnen voor ten minste 24 uur. Het is echter ook een erg moeilijk bereikbaar eindpunt.
Meta-analysen van placebogecontroleerde onderzoeken. Van drie triptanen, namelijk eletriptan, rizatriptan en (oraal) sumatriptan zijn meta-analysen van placebogecontroleerde onderzoeken verschenen in de Cochrane-bibliotheek.12-14 Daarnaast is er een meta-analyse verschenen over de effectiviteit van triptanen bij acute migraine, die niet in de Cochrane-bibliotheek is opgenomen.15
Van eletriptan werden alle fase III-onderzoeken, waaronder ook niet-gepubliceerde, beschikbaar gesteld door de fabrikant.12 Zes daarvan, met 3.224 patiënten, voldeden aan de insluitcriteria van de onderzoekers, zoals gerandomiseerd dubbelblind en placebogecontroleerd onderzoek, IHS-criteria, enkelvoudige migraine-aanval, uitgangswaarde van de hoofdpijn matig-ernstig. De primaire uitkomstmaten waren respons na 1 en 2 uur, pijnvrij na 2 uur, blijvende respons na 24 uur (een wat ongebruikelijke maat 'sustained pain relief'). Er werden geen gegevens over blijvend pijnvrij na 24 uur verzameld. Drie doseringssterkten van eletriptan werden onderzocht: 20, 40 (aanbevolen dosering) en 80 (dubbele aanbevolen dosering) mg. Alle resultaten van eletriptan waren significant beter dan die van placebo (zie tabel 3).
Tabel 3. Werkzaamheid ('number needed to treat'= NNT) van orale triptanen (in alfabetische volgorde) in vergelijking met placebo in meta-analysen van placebogecontroleerde onderzoeken opgenomen in de Cochrane-bibliotheek.12-15 Alle waarden zijn statistisch significant (behoudens één).
Voor de meta-analyse van rizatriptan werden dezelfde insluitcriteria en primaire uitkomstmaten gebruikt als die voor eletriptan.13 Zeven onderzoeken met 3.528 patiënten voldeden hieraan. Voor alle uitkomstmaten werden zowel met rizatriptan 5 mg als met 10 mg significant betere resultaten behaald dan met placebo (zie tabel 3).
De meta-analyse van (oraal) sumatriptan omvatte 25 gerandomiseerde dubbelblinde onderzoeken met in totaal 16.200 patiënten.14 Van de 25 onderzoeken waren er 16 placebogecontroleerd. Vrijwel alle resultaten van sumatriptan waren significant in vergelijking met placebo (zie tabel 3). Het bleek niet mogelijk om te berekenen wat de werkzaamheid was van sumatriptan 25 en 50 mg ten opzichte van 100 mg. In het algemeen was er bij patiënten die sumatriptan gebruikten vaker sprake van terugkeer van hoofdpijn na 24 uur dan bij patiënten die placebo gebruikten. De verschillen waren echter in geen van de afzonderlijke onderzoeken statistisch significant. Omdat voor een kwantitatieve berekening in de vorm van een meta-analyse alleen patiënten zouden kunnen worden geanalyseerd die eerst pijnvrij waren geweest en er daardoor verschillende percentages patiënten vergeleken zouden moeten worden, zagen de auteurs af van een dergelijke meta-analyse.
In de meta-analyse die niet in de Cochrane-bibliotheek is opgenomen, werden dezelfde insluitcriteria en uitkomstmaten gehanteerd als in de meta-analysen die hierboven zijn genoemd.15 Behalve triptanen (eletriptan, naratriptan, rizatriptan, sumatriptan en zolmitriptan) werden ook andere geneesmiddelen onderzocht en in de meta-analyse opgenomen. Er waren gegevens beschikbaar over 54 onderzoeken. De resultaten van triptanen zijn weergegeven in tabel 3. De resultaten toonden dat de respons na 1 en 2 uur voor alle middelen, behalve de combinatie van ergotamine en coffeïne, significant beter was dan na placebo. Hetzelfde gold voor de uitkomstmaat pijnvrij na 2 uur. Er waren geen gegevens voor de maat pijnvrij na 24 uur. Voor de uitkomstmaat blijvende respons na 24 uur gold dat alle middelen significant beter werkten dan placebo, met uitzondering van zolmitriptan 5 mg (dubbele aanbevolen dosering). De auteurs concluderen dat triptanen de meest effectieve geneesmiddelen lijken te zijn en daarvan vooral sumatriptan subcutaan en de nieuwere orale triptanen. Er zijn echter geen onderzoeken gepubliceerd waarin directe vergelijkingen zijn gemaakt.
Meta-analysen van vergelijkende onderzoeken met andere triptanen. In 2001 is een meta-analyse gepubliceerd waarin de gegevens van 24.089 patiënten uit 53 gerandomiseerde dubbelblinde onderzoeken (waarvan er 12 niet zijn gepubliceerd) met orale triptanen met elkaar zijn vergeleken op vier uitkomstmaten wat de werkzaamheid betreft.16 Deze uitkomstmaten waren respons, pijnvrij na 2 uur, blijvend pijnvrij (pijnvrij na 2 uur en geen pijn of gebruik van medicatie 2-24 uur hierna) en consistentie (ten minste respons bij 2 van de 3 aanvallen).
In vrijwel alle onderzoeken was het primaire eindpunt respons (= afname van hoofdpijn van matig of ernstig naar licht of geen) op twee uur na inname van medicatie. Vergeleken met het absolute responspercentage dat werd bereikt met 100 mg sumatriptan van gemiddeld 59%, waren de responspercentages die met rizatriptan 10 mg (ca. 70%) en eletriptan 80 mg (ca. 65%) werden behaald statistisch significant hoger. Zolmitriptan 5 mg was ook significant beter (ca. 61%), maar met naratriptan 2,5 mg (ca. 50%) werden significant slechtere resultaten bereikt. Met sumatriptan 50 mg, rizatriptan 5 mg en eletriptan 40 mg waren er geen significante verschillen ten opzichte sumatriptan 100 mg (zie tabel 4). Bij het berekenen van de therapeutische winst waren de betrouwbaarheidsintervallen vrij ruim, waardoor er veel overlap was tussen de triptanen. Vergeleken met de therapeutische winst van 100 mg sumatriptan met gemiddeld 29% was alleen de winst die werd behaald met eletriptan 80 mg significant hoger (ca. 45%).
Alhoewel tegenwoordig in onderzoeken pijnvrij na twee uur het primaire eindpunt is, was het in de meeste onderzoeken van deze meta-analyse nog een secundair eindpunt. Vergeleken met het absolute percentage pijnvrij na 100 mg sumatriptan van gemiddeld 29%, waren rizatriptan 10 mg (ca. 40%), eletriptan 80 mg (ca. 35%) en almotriptan 12,5 mg (ca. 37%) significant beter. Het resultaat dat werd behaald met naratriptan 2,5 mg was significant slechter (ca. 25%). De therapeutische winst na 100 mg sumatriptan was gemiddeld 20% en was voor rizatriptan 10 mg (ca. 40%) en eletriptan 80 mg (ca. 35%) significant hoger. Voor eletriptan 20 mg was deze winst significant lager (ca. 10%) dan voor sumatriptan 100 mg.
De kans op terugkeer van de hoofdpijn bij gebruik van 100 mg sumatriptan was 30%. Bij gebruik van eletriptan 40 en 80 mg was dit risico significant lager (ca. 20%) en bij gebruik van rizatriptan 5 en 10 mg was dit risico significant hoger (ca. 40%). Van de andere middelen was het risico van terugkeer niet-significant verschillend van dat van sumatriptan 100 mg. Echter, het beoordelen van het terugkeerpercentage zonder daarbij rekening te houden met het initiële effect is methodologisch onjuist. De voorkeur wordt gegeven aan de maat blijvend pijnvrij, waarin zowel het initiële effect als de terugkeer is opgenomen.
Het percentage patiënten dat blijvend pijnvrij was met sumatriptan 100 mg was 20% en het was significant hoger voor rizatriptan 10 mg (ca. 25%), eletriptan 80 mg (ca. 25%) en almotriptan 12,5 mg (ca. 25%). Alleen met eletriptan 20 mg was het percentage met ca. 10% significant lager.
Slechts in een klein aantal placebogecontroleerde onderzoeken is de consistentie van het effect binnen patiënten over meerdere aanvallen onderzocht. Zolmitriptan 2,5 en 5 mg en rizatriptan 5 mg zijn daarbij echter niet onderzocht. In bijna alle onderzoeken werden drie achtereenvolgende aanvallen behandeld met een triptan of placebo. De respons en pijnvrij in ten minste 2 van de 3 aanvallen was het hoogste voor sumatriptan 100 mg (ca. 70%) en almotriptan 12,5 mg (ca. 75%). Rizatriptan 10 mg vertoonde de hoogste consistentie (ca. 86%), maar dit werd onderzocht in een onderzoek met een gekruiste opzet. De consistentie van zolmitriptan 2,5 en 5 mg werd alleen onderzocht in een niet-gecontroleerd onderzoek.
In een meta-analyse uit 2001 werden vijf gerandomiseerde dubbelblinde onderzoeken van rizatriptan bij 4.064 patiënten opgenomen.17 De resultaten toonden dat significant meer patiënten die rizatriptan 10 mg gebruikten na twee uur pijnvrij waren dan patiënten die sumatriptan 100 mg gebruikten (40% vs. 33%), naratriptan 2,5 mg (45% vs. 21%) of zolmitriptan 2,5 mg (43% vs. 36%). Overeenkomstige resultaten werden bereikt voor klachtenvrij zijn na twee uur. Ook op de uitkomstmaat blijvend pijnvrij waren de resultaten van rizatriptan significant beter dan met naratriptan 2,5 mg (29% vs. 17%) of zolmitriptan 2,5 mg (32% vs. 24%). Het verschil met sumatriptan 100 mg was niet significant (27% vs. 23%).
In een andere meta-analyse uit 2001 werden vijf gerandomiseerde dubbelblinde en placebogecontroleerde onderzoeken opgenomen waarin rizatriptan 10 mg werd vergeleken met een ander triptan bij 3.718 patiënten.18 De primaire uitkomstmaat was de tevredenheid van patiënten (gemeten op een zevenpuntsschaal). Het bleek dat meer patiënten helemaal of erg tevreden waren die rizatriptan gebruikten dan sumatriptan 100 mg (33% vs. 26%), naratriptan 2,5 mg (33% vs. 19%) of zolmitriptan 2,5 mg (38% vs. 30%).
Welk onderzoek is nog nodig?
De beste manier om triptanen met elkaar te vergelijken zou een onderzoek zijn waarin alle zeven triptanen direct met elkaar worden vergeleken. Moeilijkheden hierbij zijn: de blindering, waardoor capsules om de tabletten nodig zijn die de farmacokinetiek zouden kunnen beïnvloeden, selectiebias en de groepsgrootte. Direct vergelijkende onderzoeken waarin twee triptanen met elkaar werden vergeleken, vertoonden overeenkomstige onderlinge verschillen zoals bovengenoemde meta-analyse.16
Bijwerkingen
Tijdens de klinische onderzoeken hebben diverse farmaceutische industrieën verschillende methodes en definities gebruikt om bijwerkingen te registreren. Dit bemoeilijkt de interpretatie van de uitkomsten, evenals de interpretatie van de klinische relevantie van gevonden verschillen.
De meest voorkomende bijwerkingen van de triptanen zijn volgens de productinformatie (IB-tekst) tintelingen in het gelaat en de armen, warm gevoel in het hoofd, de nek, de borst en de extremiteiten. Minder frequent komen draaierigheid, blozen, en pijn en stijfheid van de nek voor. Triptanen kunnen borstkassymptomen ('chest symptoms') geven. Deze symptomen bestaan hoofdzakelijk uit een kortdurend zwaar gevoel of druk in de armen en op de borst, kortademigheid, angst, hartkloppingen, en heel zeldzaam pijn op de borst. Deze symptomen zijn bij patiënten zonder cardiale voorgeschiedenis doorgaans niet van cardiale origine. Bij patiënten met coronaire aandoeningen daarentegen zullen borstkassymptomen meestal wel van cardiale origine zijn, omdat bij hen vaak al sprake is van vaatvernauwing. Van sumatriptan zijn meerdere gevallen van ischemische colitis gerapporteerd (Gebu 2001; 35: 91) en van naratriptan en rizatriptan ook enkele gevallen. Voorts worden smaakstoornissen gemeld na gebruik van sumatriptanneusspray en deze zouden zijn te voorkómen door de neus niet op te halen na het sprayen.
Meta-analysen van placebogecontroleerde onderzoeken in de Cochrane-bibliotheek. Uit de meta-analyse van eletriptan komt naar voren dat er geen significante verschillen zijn in het voorkomen van ernstige bijwerkingen (resulterend in overlijden, ernstige ziekte of terugtrekken uit het onderzoek) tussen eletriptan (alle doseringen) en placebo.12 Lichtere bijwerkingen (in de zin van elke gerapporteerde bijwerking) kwamen significant vaker voor bij eletriptan (alle doseringen) dan bij placebo. De 'numbers needed to harm' (NNH) voor deze lichtere bijwerkingen bij eletriptan 20 mg, 40 mg en 80 mg waren respectievelijk 11, 7,0 en 3,7.
In de meta-analyse van rizatriptan bleek het niet mogelijk om zinvolle gegevens over bijwerkingen te verkrijgen, omdat de methode van gegevensverzameling en rapporteren van onvoldoende kwaliteit was om de analyse te kunnen uitvoeren.13
De NNH van sumatriptan 100 mg bedroeg 7,1, de NNH van 50 mg bedroeg 25 en die van 25 mg bedroeg 50 (alle in vergelijking met placebo).14 In vergelijking met placebo waren de meest voorkomende bijwerkingen van sumatriptan 100 mg misselijkheid en/of braken, malaise en/of moeheid, duizeligheid, paresthesieën en somnolentie of slaperigheid. Drie tot 6% van de patiënten rapporteerden een drukkend (of pijnlijk) gevoel op de borst of in de nek. Smaakstoornissen kwamen vooral voor bij patiënten die een bepaalde farmaceutische formulering (dispers) gebruikten.
Meta-analysen van vergelijkende onderzoeken met andere triptanen. In alle onderzoeken werd het percentage patiënten dat ten minste één bijwerking had, ongeacht de ernst en de duur, gerapporteerd.16 Dit percentage bedroeg gemiddeld 13% (95%BI=8-18%) en was niet significant verschillend tussen de verschillende triptanen, behalve dat bij naratriptan 2,5 mg en almotriptan 12,5 mg een significant lager percentage bijwerkingen (ca. 2%) optrad dat vergelijkbaar was met placebo. Tevens werd in alle onderzoeken het percentage borstkassymptomen bijgehouden.16 Voor alle triptanen was dit percentage laag en gemiddeld 1,9% (95%BI=1,0-2,7) in vergelijking met sumatriptan 100 mg en er was geen significant verschil tussen de middelen. Bij gebruik van almotriptan werden de minste borstkassymptomen gerapporteerd.
Tabel 4. Werkzaamheid en bijwerkingen van triptanen (in alfabetische volgorde).
Contra-indicaties, interacties en gebruik tijdens zwangerschap en lactatie
Effectiviteit en bijwerkingen van parenterale toedieningsvormen
Sumatriptan subcutaan heeft het beste farmacokinetische profiel, het snelste effect, klinische effectiviteit en consistentie van effect bij een patiënt (zie tabel 2 en 4).24 25 De belangrijkste beperking is dat patiënten zichzelf moeten injecteren, en dat de incidentie en ernst van bijwerkingen hoger is dan bij orale toediening. Het bijwerkingenprofiel zou te maken kunnen hebben met de standaarddosering van 6 mg, omdat voor een aantal patiënten 3 of 4 mg mogelijk al voldoende is.26
Het effect en bijwerkingenprofiel van rectaal27 of intranasaal toegediend sumatriptan24 is gelijk aan de orale vorm. Sumatriptan 20 mg intranasaal is het enige triptan waarvan de werkzaamheid bij adolescenten, bij wie de aanvallen over het algemeen van kortere duur zijn, is aangetoond.28 29
Adviezen bij het voorschrijven van triptanen.
Triptanen verschillen in werkzaamheid en kans op bijwerkingen en kans op terugkeer (='recurrence'). Dit betekent dat als het ene middel onvoldoende werkt of te veel bijwerkingen geeft het de moeite loont een ander triptan te proberen. Triptanen werken alleen tegen de hoofdpijn en begeleidende verschijnselen en niet tegen de auraverschijnselen. Het is van belang goede instructies vóóraf te geven.
Als tijdens een aanval de eerste dosis geen of onvoldoende effect geeft, is het niet nuttig de patiënt na een paar uur tijdens diezelfde aanval, een tweede dosis te laten gebruiken. Wel kan de patiënt bij een nieuwe aanval proberen direct een hogere dosis in te nemen (mits binnen de therapeutische adviezen) als er bij de eerste aanval een lagere dosis was gebruikt (bv. 100 mg sumatriptan i.p.v. 50 mg, of 10 mg rizatriptan i.p.v. 5 mg, of 80 mg eletriptan i.p.v. 40 mg, of 5 mg zolmitriptan i.p.v. 2,5 mg).Als de migraineklachten binnen 24-48 uur terugkomen na een initieel verdwijnen na inname van een triptan (= terugkeer), dan heeft een herhaalde dosis wel zin en geeft meestal een goed effect.
Waarschuw de patiënt vóóraf op de kans op een terugkeer en hoe hiermee om te gaan (herhaalde dosering). Dit voorkomt teleurstelling en onbegrip als er een terugkeer optreedt.
Bij evaluatie van het effect maakt de patiënt vaak geen onderscheid tussen 'geen initieel effect' en 'een te kort durend effect (terugkeer)'. In beide gevallen zegt de patiënt vaak: 'Het werkt niet', terwijl alleen in het eerste geval het middel inderdaad niet werkt, en in het tweede geval het middel wel werkt, maar te kort. Een herhaalde dosering kan dan uitsluitsel geven.Waarschuw de patiënt vóóraf voor het optreden van mogelijke bijwerkingen, met name de kleine kans op een kortdurend zwaar drukkend gevoel op de armen en op de borst. Dit voorkomt een onnodige paniekreactie aangezien deze verschijnselen bij gezonde personen zonder een cardiovasculaire voorgeschiedenis vrijwel zeker niet berusten op hartklachten. Als deze klachten, bij een verder gezond persoon, niet langer dan 15 minuten duren en niet te ernstig zijn, is er geen reden voor ongerustheid.
Leg uit dat een triptan, net als andere antimigrainemiddelen, niet bij elke aanval even goed hoeft te werken en dus dat een evaluatie van het effect derhalve pas na twee tot drie behandelde aanvallen moet geschieden.
Het juiste tijdstip van inname van een triptan is zodra de patiënt zeker weet dat er een migraine-aanval komt, maar niet al tijdens de aurafase of bij de eerste tekenen van hoofdpijn.
Als een patiënt een aura heeft voorafgaande aan de hoofdpijn, dient er te worden gewacht met inname tot de aura voorbij is en de hoofdpijn is begonnen. De reden hiervoor is dat inname tijdens de aura weliswaar veilig is maar dat het effect op de hoofdpijn uiteindelijk minder goed is.
Toekomstperspectief
Literatuurreferenties
1. International Headache Society. Classification and diagnostic criteria for headache disorders, cranial neuralgias and facial pain. Cephalalgia 2004; 24 (suppl 1): 1-160.
2. Launer LJ, Terwindt GM, Ferrari MD. The prevalence and characteristics of migraine in a population-based cohort: the GEM study. Neurology 1999; 53: 537-542.
3. Rasmussen BK, Olesen J. Migraine with and without aura: an epidemiological study. Cephalalgia 1992; 12: 221-228.
4. Stewart WF, Lipton RB, Celentano DD, Reed ML. Prevalence of migraine headache in the United States. Relationship to age, income, race and other sociodemographic factors. JAMA 1992; 267: 64-69.
5. Ferrari MD. Migraine. Lancet 1998; 351: 1043-1051.
6. Goldstein DJ, Roon KI, Offen WW, Ramadan NM, Phebus LA, Johnson KW, et al. Selective serotonine 1F (5-HT1F) receptor agonist LY334370 for acute migraine: a randomised controlled trial. Lancet 2001; 358: 1230-1234.
7. Goadsby PJ. 5-HT1B/1D agonists in migraine: comparative pharmacology and its therapeutic implications. CNS Drugs 1998; 10: 271-286.
8. Volans GN. Absorption of effervescent aspirin during migraine. BMJ 1997; 422: 265-269.
9. Lipton RB, Stewart WF. Acute migraine therapy: do doctors understand what patients with migraine want from therapy? Headache 1999; 39 (suppl 2): S20-S26.
10. Cady RK, Sheftell F, Lipton RB, O'Quinn S, Jones M, Putnam DG, et al. Effect of early intervention with sumatriptan on migraine pain: retrospective analyses of data from three clinical trials. Clin Ther 2000; 22: 1035-1048.
11. Winner P, Mannix LK, Putnam DG, McNeal S, Kwong J, O’Quinn S, et al. Pain-free results with sumatriptan taken at the first sign of migraine pain: 2 randomized, double-blind, placebo-controlled studies. Mayo Clin Proc 2003; 78: 1214-1222.
12. Smith LA, Oldman AD, McQuay HJ, Moore RA. Eletriptan for acute migraine (Cochrane review). The Cochrane Library, Issue 1, 2004. Chichester: John Wiley & Sons, Ltd.
13. Oldman AD, Smith LA, McQuay HJ, Moore RA. Rizatriptan for acute migraine (Cochrane review). The Cochrane Library, Issue 1, 2004. Chichester: John Wiley & Sons, Ltd.
14. McCrory DC, Gray RN. Oral sumatriptan for acute migraine (Cochrane review). The Cochrane Library, Issue 1, 2004. Chichester: John Wiley & Sons, Ltd.
15. Oldman AD, Smith LA, McQuay HJ, Moore RA. Pharmacological treatments for acute migraine: quantitative systematic review. Pain 2002; 97: 247-257.
16. Ferrari MD, Roon KI, Lipton RB, Goadsby PJ. Oral triptans (serotonin 5-HT1B/1D agonists) in acute migraine treatment. A meta-analysis of 53 trials. Lancet 2001; 358: 1668-1675.
17. Adelman JU, Lipton RB, Ferrari MD, Diener HC, McCarroll KA, Vandormael K, et al. Comparison of rizatriptan and other triptans on stringent measures of efficacy. Neurology 2001; 57: 1377-1383.
18. Gerth WC, McCarroll KA, Santanello NC, Vandormael K, Zhang Q, Mannix LK. Patient satisfaction with rizatriptan versus other triptans: direct head-to-head comparisons. Int J Clin Pract 2001; 55: 552-556.
19. Ferrari MD. How to assess and compare drugs in the management of migraine: success rates in terms of response and recurrence. Cephalalgia 1999; 19: 2-8.
20. Spierings ELH, Gomez-Mancilla B, Grosz DE, Rowland CR, Whaley FS, Jirgens KJ. Oral almotriptan vs oral sumatriptan in the abortive treatment of migraine. A double-blind, randomized, parallel-group, optimum-dose comparison. Arch Neurol 2001; 58: 944-950.
21. MaassenVanDenBrink A, Reekers M, Bax WA, Ferrari MD, Saxena PR. Coronary side-effect potential of current and prospective antimigraine drugs. Circulation 1998; 98: 25-30.
22. Shuhaiber S, Pastuszak A, Schick B, Matsui D, Spivey G, Brochu J, et al. Pregnancy outcome following first trimester exposure to sumatriptan. Neurology 1998; 51: 581-583.
23. O'Quinn S, Ephross SA, Williams V, Davis RL, Gutterman DL, Fox AW. Pregnancy and perinatal outcomes in migraineurs using sumatriptan: a prospective study. Arch Gynecol Obstet 1999; 263: 7-12.
24. Olesen C, Steffensen FH, Sørensen HT, Nielsen GL, Olsen J. Pregnancy outcome following prescription for sumatriptan. Headache 2000; 40: 20-24.
25. Tfelt-Hansen P. Efficacy and adverse events of subcutaneous, oral, and intranasal sumatriptan used for migraine treatment: a systematic review based on the number needed to treat. Cephalalgia 1998; 18: 532-538.
26. Visser WH, Vriend RH de, Jaspers MW, Ferrari MD. Sumatriptan in clinical practice: a 2-year review of 453 migraine patients. Neurology 1996; 47: 46-51.
27. Visser WH, Ferrari MD, Bayliss EM, Ludlow S, Pilgrim AJ, Subcutaneous Sumatriptan International Study Group. Treatment of migraine attacks with subcutaneous sumatriptan: first placebo-controlled study. Cephalalgia 1992; 12: 308-313.
28. Tepper SJ, Cochran A, Hobbs S, Woessner M. Sumatriptan suppositorium for the acute treatment of migraine. Int J Clin Pract 1998; 52: 31-35.
29. Ueberall MA, Wenzel D. Intranasal sumatriptan for the acute treatment of migraine in children. Neurology 1999; 52: 1507-1510.
30. Winner P, Saper JR, Nett R, Asgharnejard M, Laurenza A, Peykamian M. Sumatriptan nasal spray in the acute treatment of migraine in adolescents. Cephalalgia 1995; 16: 98.
31. Limmroth V, Kazarava Z, Fritsche G, Diener HC. Headache after frequent use of serotonin agonists zolmitriptan and naratriptan. Lancet 1999; 353: 378.
32. Roon KI, Olesen J, Diener HC, Ellis P, Hettiarachchi J, Poole PH, et al. No acute antimigraine efficacy of CP-122,288, a highly potent inhibitor of neurogenic inflammation: results of two randomized, double-blind, placebo-controlled clinical trials. Ann Neurol 2000; 47: 238-241.
33. May A, Gijsman HJ, Wallnofer A, Jones R, Diener HC, Ferrari MD. Endothelin antagonist bosentan blocks neurogenic inflammation, but is not effective in aborting migraine attacks. Pain 1996; 67: 375-378.
34. Silberstein SD, Rosenberg J. Multispecialty consensus on diagnosis and treatment of headache. Neurology 2000; 54: 1553.
35. Tfelt-Hansen P, Henry P, Mulder LJ, Scheldewaert RG, Schoenen J, Charot G. The effectiveness of combined oral lysine acetylsalicylate and metoclopramide compared with oral sumatriptan for migraine. Lancet 1995; 346: 923-926.
36. Tfelt-Hansen P, Olesen J. Effervescent metoclopramide and aspirin (Migravess) versus effervescent aspirin or placebo for migraine attacks: a double-blind study. Cephalalgia 1984; 4: 107-111.
37. Lipton RB, Baggish JE, Stewart WF, Codispoti JR, Fu M. Efficacy and safety of acetaminophen in the treatment of migraine. Results of randomised, double-blind, placebo-controlled, population-based study. Arch Intern Med 2000; 160: 3486-3492.
38. Welch KMA. Naproxen sodium in the treatment of migraine. Cephalalgia 1986; 6 (suppl 4): 85-92.
39. Kellstein DE, Lipton RB, Geetha R, Koronkiewicz K, Evans FT, Stewart WF, et al. Evaluation of a novel solubilized formulation of ibuprofen in the treatment of migraine headache: a randomized, double blind, placebo-controlled, dose-ranging study. Cephalalgia 2000; 20: 233-243.
40. Lipton RB, Stewart WF, Ryan RE jr, Saper J, Silberstein S, Sheftell F. Efficacy and safety of acetaminophen, aspirin, and caffeine in alleviating migraine headache pain. Three double-blind, randomised, placebo-controlled trials. Arch Neurol 1998; 55: 210-217.
41. Goldstein J, Hoffman HD, Armellino JJ, Battikha JP, Hamelsky SW, Couch J, et al. Treatment of severe, disabling migraine attacks in an over-the-counter population of migraine sufferers: results from three randomised, placebo-controlled studies of the combination of acetaminophen, aspirin, and caffeine. Cephalalgia 1999; 19: 232-240.
42. Bartelink MEL, Duijn NP, Knuistingh Neven A, Ongering JEP, Oosterhuis WW, Post D, et al. NHG-Standaard Migraine (eerste herziening). Huisarts Wet 1999; 42: 511-518.
43. Lipton RB, Stewart WF, Edmeads J, Stone AM, Lainez MJA, Sawyer JPC, Disability in Strategies of Care Study Groups. Stratified care vs step care strategies for migraine: the Disability in Strategies of Care (DISC) study: a randomized trial. JAMA 2000; 284: 2599-2605.
44. Tfelt-Hansen P, Saxena PR, Dahlof C, Pascual J, Lainez M, Henry P, et al. Ergotamine in the acute treatment of migraine. A review and European consensus. Brain 2000; 123: 9-18.