In het kort Artikel

Nieuw geneesmiddel: daridorexant bij slapeloosheid


Daridorexant is een nieuw slaapmiddel met een ander werkingsmechanisme dan onder meer de benzodiazepineagonisten. Daridorexant is een zogenoemde duale orexinereceptorantagonist (DORA) en zorgt ervoor dat binnen het complexe proces van in slaap vallen de waakzaamheid wordt verminderd en slaperigheid toeneemt. Er is vrijwel geen onderzoek gedaan naar de effectiviteit van daridorexant ten opzichte van niet-medicamenteuze behandelingen, zoals cognitieve gedragstherapie of behandeling met benzodiazepineagonisten. Het is onduidelijk of er bijvoorbeeld minder slaperigheid overdag ontstaat dan bij de benzodiazepineagonisten, maar de rijvaardigheid wordt op de dag na een eenmalige toediening wel beïnvloed. Heeft dit nieuwe slaapmiddel toch toegevoegde waarde ten opzichte van de bestaande behandelingen?

Wat is het standpunt van het Ge-Bu?
  • Daridorexant 50 mg is in gerandomiseerd onderzoek statistisch significant effectiever dan placebo op de primaire eindpunten ‘wake after sleep onset’ (WASO) en ‘latency to persistent sleep’ (LPS). 
  • In beperkt onderzoek wordt in vergelijking met placebo een geringe, niet-klinisch relevante vermindering van de slaperigheid overdag gevonden. 
  • Bijwerkingen lijken mild en grotendeels vergelijkbaar met placebo en er werden in onderzoek geen onttrekkingsverschijnselen gevonden. De rijvaardigheid wordt na een eenmalige dosis negatief beïnvloed, maar dit effect verdwijnt na meerdere opeenvolgende doses.
  • Het is niet mogelijk een plaatsbepaling te geven ten opzichte van cognitieve gedragstherapie of behandeling met benzodiazepineagonisten omdat direct vergelijkend onderzoek ontbreekt.
  • Op basis van de beschikbare informatie is de toegevoegde waarde van daridorexant onduidelijk en zijn er onvoldoende redenen om het voor te schrijven bij slaapproblemen.

De bestaande slaapmiddelen voor primaire slaapstoornissen zijn onder meer (kortwerkende) benzodiazepineagonisten zoals temazepam en zolpidem. Deze benzodiazepineagonisten kunnen het dagelijks functioneren beïnvloeden door sedatie overdag. Bij een langere behandelingsduur ontstaat bovendien tolerantie voor het effect en afhankelijkheid.1 Een slaapmiddel met voldoende effectiviteit zonder de nadelen van benzodiazepinen zou een welkome aanvulling kunnen zijn op het farmacotherapeutisch arsenaal. Voor de werkzaamheid van melatonine (eerste keuze bij ouderen boven de 55 jaar) bij primaire slaapstoornissen is onvoldoende bewijs2 en dit geldt eveneens voor antidepressiva die als slaapmiddel worden gebruikt3

Duale orexinereceptorantagonisten (DORA)

Onlangs heeft het EMA daridorexant geregistreerd, de eerste duale orexinereceptorantagonist (DORA) in Europa. In de Verenigde Staten zijn de duale orexineantagonisten suvorexant en lemborexant al enige jaren op de markt4, en sinds begin 2022 is ook daridorexant geregistreerd in de VS5.

Daridorexant is een antagonist voor de orexinereceptoren OX1 en OX2. Deze receptoren binden de door de hypothalamus geproduceerde neuropeptiden orexine A en orexine B. Binding resulteert in een verhoogde waakzaamheid en in afname van slaperigheid. Het wordt daardoor moeilijker om in slaap te vallen. Daridorexant antagoneert de werking van orexine A en B, en geeft daardoor een vermindering van de waakzaamheid en een toename van slaperigheid.4

De effectiviteit van daridorexant

In twee gerandomiseerde onderzoeken bleek de kwaliteit van de slaap bij het gebruik van daridorexant significant beter ten opzichte van placebo. De door de patiënt zelf gerapporteerde totale slaaptijd was significant hoger en de slaperigheid overdag lager. De toename van de totale slaaptijd ten opzichte van placebo lijkt met ongeveer 20 minuten echter bescheiden. Opvallend is dat ook met placebo ten opzichte van de uitgangswaarde een aanzienlijke verbetering van de slaaptijd werd gezien.6 Bij een indirecte vergelijking in een netwerk meta-analyse werden geen grote verschillen met de benzodiazepinen gezien.7

Een probleem is dat uitvoering van klinische slaapmiddelonderzoeken niet is gestandaardiseerd en het onderzoek is daardoor zeer heterogeen.8 Er is bovendien geen onderzoek gepubliceerd dat daridorexant vergelijkt met cognitieve gedragstherapie. Deze therapie is behandeling van eerste keuze volgens de Nederlandse en de Europese richtlijnen.9,10

De bijwerkingen van daridorexant zijn mild. Er is echter wel sprake van beïnvloeding van de rijvaardigheid. Een studie laat zien dat de rijvaardigheid na één inname wordt beïnvloed, maar dat de beïnvloeding na een herhaalde toediening verdwijnt, mogelijk door gewenning. Er is nog geen officieel rijvaardigheidsadvies opgesteld voor daridorexant. Bij eerstekeuzeslaapmiddel temazepam is, bij een eenmalige dosering van maximaal 20 mg, de invloed 8 uur na inname verdwenen. Na 8 uur is er geen beperking ten aanzien van het deelnemen aan het verkeer.11 


Onderzoeksmethode

De effectiviteit werd onderzocht in twee grote gerandomiseerde dubbelblinde studies waarin daridorexant werd vergeleken met placebo. Deze studies zijn gepubliceerd in één artikel.6 In beide onderzoeken werden volwassenen geïncludeerd met een matig tot ernstig slaapprobleem, bepaald met behulp van de Insomnia Severity Index (ISI, score ≥ 15). De onderzoeken begonnen met een 13 tot 24 dagen durende enkelblinde run-in-periode waarin alle deelnemers een placebo kregen. Tijdens de run-in-periode werd ook onderzocht of de deelnemers voldeden aan criteria ten aanzien van slapeloosheid vastgesteld met behulp van polysomnografie. De dubbelblinde onderzoeksperiode duurde 3 maanden en werd gevolgd door een enkelblinde run-out-periode van 7 dagen, waarin alle deelnemers weer een placebo kregen.

In beide onderzoeken werden de deelnemers gerandomiseerd naar drie gelijke groepen. In de eerste studie kregen de deelnemers daridorexant 50 mg, 25 mg of placebo, in de tweede studie daridorexant 25 mg, 10 mg of placebo. De primaire uitkomstmaten waren de verandering van WASO (wake after sleep onset) en LPS (latency to persistent sleep) in vergelijking met de uitgangswaarden gemeten in de maanden 1 en 3 met behulp van polysomnografie in een slaaplaboratorium. Secundaire uitkomstmaten waren de verandering in de door de deelnemer zelf gerapporteerde totale slaaptijd en verandering in de slaperigheid overdag (Insomnia Daytime Symptoms and Impacts Questionnaire (IDSIQ)-score, domein slaperigheid) op basis van door de patiënt in een dagboek verzamelde gegevens.

De resultaten voor de gemeten slaapparameters zijn per groep bepaald ten opzichte van de uitgangswaarden. Vervolgens werd het verschil berekend tussen daridorexant en placebo. Ontwenningsverschijnselen werden onderzocht met behulp van de ‘Benzodiazepine Withdrawal Symptom Questionnaire’ (BWSQ) gedurende de placebo-run-out-periode.6

Resultaten

In de eerste studie werden 930 deelnemers geïncludeerd. Zij werden gerandomiseerd naar drie groepen van 310 deelnemers die respectievelijk 25 mg daridorexant, 50 mg daridorexant, of placebo kregen. In de tweede studie werden 924 deelnemers eveneens gerandomiseerd naar drie groepen. De eerste groep met 307 deelnemers kreeg 10 mg daridorexant, de tweede groep met 309 deelnemers kreeg 25 mg daridorexant en de derde groep met 308 deelnemers kreeg een placebo. 

In de eerste studie waren de WASO en de LPS significant afgenomen in zowel de 50 mg- als de 25 mg-daridorexantgroep in vergelijking met placebogroep (tabel 1). Ook de zelfgerapporteerde totale slaaptijd was significant verhoogd in vergelijking met placebo voor de 50 mg- en 25 mg-daridorexantgroep. De verandering van de IDSIQ-score (gemeten slaperigheid overdag) was significant lager in vergelijking met placebo in de 50 mg- maar niet in de 25 mg-daridorexantgroep.

Tabel 1. Gevonden verschil tussen daridorexant ten opzichte van placebo voor WASO, LPS, totale slaaptijd en IDSIQ-score (slaperigheidsdomein) in studie 1 6

 

Daridorexant 50 mg t.o.v. placebo (na 1 mnd)

Daridorexant 50 mg t.o.v. placebo (na 3 mnd)

 

Daridorexant 25 mg t.o.v. placebo (na 1 mnd)

Daridorexant 25 mg t.o.v. placebo (na 3 mnd)

WASO (min)(95% BI)

-22,8 (-28,0 tot -17,6)

-18,3 (-23,9 tot -12,7)

-12,2 (-17,4 tot -7,0)

-11,9 (-17,5 tot -6,2)

LPS (min) (95% BI)

-11,4 (-16,0 tot -6,7 )

-11,7 (-16,3 tot -7,0)

-8,3 (-13,0- tot -3,6)

-7,6 (-12,3 tot -2,9)

Totale slaaptijd (min) (95% BI)

22,1 (14,4 tot 29,7)

19,8 (10,6 tot 28,9)

12,6 (5,0 tot 20,3)

9,9 (0,8 tot 19,1)

IDSIQ-score slaperigheid domein (95% BI)

-1,8 (-2,5 tot -1,0)

-1,9 (-2,9 tot -0,9)

-0,8 (-1,5 tot 0,01) NS

-1,0 (-2,0 tot 0,01) NS

BI = betrouwbaarheidsinterval, LPS = ‘latency to persistent sleep’, NS = niet significant, WASO = ‘wake after sleep onset’

In de tweede studie was de WASO significant afgenomen en de zelfgerapporteerde totale slaaptijd significant toegenomen in de 25 mg-daridorexantgroep in vergelijking met de placebogroep. Er was geen significant verschil in de afname van de LPS in tegenstelling tot in de eerste studie waar het verschil bij 25 mg ten opzichte van placebo wel statistisch significant was. Er was eveneens geen verschil in de verandering van de IDSIQ-slaperigheidscore (gemeten slaperigheid overdag). In de 10 mg-daridorexantgroep werd voor alle slaapparameters (WASO, LPS, zelfgerapporteerde totale slaaptijd en de IDSIQ-score) geen significant verschil gevonden in vergelijking met placebo (tabel 2). De tijdsverdeling over de verschillende slaapstadia was vergelijkbaar tussen de drie behandelgroepen. Er werd eveneens geen verschil voor de verschillende slaapparameters gevonden tussen de meting na 1 en 3 maanden.

Tabel 2. Gevonden verschil tussen daridorexant ten opzichte van placebo voor WASO, LPS, totale slaaptijd en IDSIQ-score (slaperigheidsdomein) in studie 2 6

 

Daridorexant 25 mg t.o.v. placebo (na 1 mnd)

Daridorexant 25 mg t.o.v. placebo (na 3 mnd)

 

Daridorexant 10 mg t.o.v. placebo (na 1 mnd)

Daridorexant 10 mg t.o.v. placebo (na 3 mnd)

WASO (min) (95% BI)

-11,6 (-17,6 tot -5,6)

-10,3 (-17,0 tot- 3,5)

-2,7 (-8,7 tot 3,2) NS

-2,0 (-8,7 tot 4,8) NS

LPS (min) (95% BI)

-6,5 (-12,3 tot -0,6) NS

-9,0 (-15,3 tot -2,7) NS*

-2,6 (-8,4 tot 3,2) NS

-3,2 (-9,5 tot 3,1) NS

Totale slaaptijd (min) (95% BI)

16,1 (8,2 tot 24,0)

19,1 (10,1 tot 28,0)

13,4 (5,5 tot 21,2) NS*

13,6 (4,7 tot 22,5) NS*

IDSIQ-score slaperigheid domein (95% BI)

-0,8 (-1,6 tot 0,1) NS

-1,3 (-2,2 tot -0,3) NS*

-0,4 (-1,3 tot 0,4) NS

-0,7 (-1,7 tot 0,2) NS

* niet significant na correctie voor herhaalde statistische testen
BI = betrouwbaarheidsinterval, LPS = ‘latency to persistent sleep’, NS = niet significant, WASO = ‘wake after sleep onset’

Minder slaperigheid overdag? 

De nieuwe ‘Insomnia Daytime Symptoms and Impact Questionnaire’ (IDSIQ) is een gevalideerde vragenlijst waarmee symptomen overdag geëvalueerd kunnen worden bij mensen met slapeloosheid. De IDSIQ-14 omvat 14 items gegroepeerd in drie domeinen, het slaperigheidsdomein, het stemmingsdomein en het cognitiedomein.12 Het slaperigheidsdomein heeft een score van 0 tot 40 (0 is geen slaperigheid, 40 maximale slaperigheid). De auteurs geven aan dat een reductie van > 4 in vergelijking met de uitgangswaarde als klinisch relevante verbetering wordt beschouwd.6 Voor daridorexant 50 mg is de slaperigheidscore in vergelijking met de uitgangswaarden na 1 en 3 maanden significant verlaagd met een waarde rond 4. Omdat met placebo ook een aanzienlijke verlaging werd gezien is het uiteindelijke verschil tussen daridorexant en placebo, respectievelijk -1,8 (na 1 maand) en -1,9 (na 3 maanden), tamelijk gering en mogelijk niet klinisch relevant. De resultaten van de IDSIQ-slaperigheidsscore studies zijn moeilijk te interpreteren, omdat deze questionnaire een geheel nieuw instrument is en benchmarking niet mogelijk is.12


In juli 2022 is een omvangrijke netwerk meta-analyse gepubliceerd over farmacologische interventies met slaapmiddelen.7 Er werden 154 gerandomiseerde dubbelblinde onderzoeken met 30 interventies en 44.089 deelnemers in de netwerk meta-analyse geïncludeerd. Van daridorexant zijn de twee fase 3-onderzoeken en een fase 2-onderzoek in de analyse meegenomen.6,13 De conclusie van de auteurs was dat daridorexant op grond van hun analyse geen uitgesproken voordeel lijkt te hebben in vergelijking met de benzodiazepineagonisten. Beperkingen van de meta-analyse waren dat de resultaten op indirecte vergelijkingen zijn gebaseerd en bij veel van de onderzoeken de consistentie niet kon worden geverifieerd. Verder was het mediane jaar van publicatie van de onderzoeken naar de diverse geneesmiddelgroepen zeer uiteenlopend. Het mediane publicatiejaar was respectievelijk 1990 (benzodiazepinen), 2003 (benzodiazepineagonisten zoals zolpidem, zopiclon) en 2017 (DORA’s).14

De bijwerkingen waren vergelijkbaar in beide studies. Er was geen significant verschil in de prevalentie van bijwerkingen tussen de daridorexantgroep en de placebogroep. Het percentage patiënten dat ten minste één bijwerking had, was 38% (50 mg), 38% (25 mg) en 34% (placebo) in de eerste studie en 39% (25 mg), 38% (10 mg) en 33% (placebo) in de tweede studie. De verdeling tussen volwassenen jonger en ouder dan 65 jaar was eveneens vergelijkbaar. Het percentage deelnemers dat de studie moest beëindigen vanwege een bijwerking was voor de eerste studie respectievelijk 1%, 2% en 3% en voor de tweede studie 1%, 2% en 2%. Zogenoemde ‘ernstige bijwerkingen’ kwamen in de eerste studie voor bij 1%, 1% en 2% van de patiënten en in de tweede studie in alle groepen bij 1% van de patiënten. Deze bijwerkingen waren volgens de onderzoekers waarschijnlijk niet gerelateerd aan de behandeling. Er zijn geen aanwijzingen gevonden voor ontwenningsverschijnselen bij staken van de behandeling. De meest voorkomende bijwerkingen waren nasofaryngitis (3-10% alle groepen) en hoofdpijn (4-6% alle groepen).6 In de productinformatie wordt naast hoofdpijn, slaperigheid overdag als meest voorkomende bijwerking genoemd. Dit komt voor bij 2% van de patiënten die daridorexant 50 mg gebruikt, bij 3% in de 25 mg-groep en bij 2% in de placebogroep.15

Beïnvloeding van de rijvaardigheid

Het gebruik van slaapmiddelen kan gepaard gaan met een resteffect de volgende ochtend en daardoor een verminderde rijvaardigheid. Dit is het geval bij de meeste slaapmiddelen van de benzodiazepinegroep.16 De Amerikaanse Food and Drug Administration (FDA) heeft een richtlijn uitgegeven hoe het effect van nieuwe psychoactieve geneesmiddelen op de rijvaardigheid onderzocht kan worden.17 Er is een consensusprotocol ontwikkeld waarin zowel een rijtest op de weg als in een simulator als valide methoden zijn vastgesteld.18 

Dit protocol is gevolgd bij het onderzoek naar de invloed van daridorexant op de rijvaardigheid.19 De primaire uitkomstmaat van het onderzoek was het effect van daridorexant op de rijvaardigheid met behulp van de ‘standaard deviatie van de laterale positie’ (SDLP – de afwijking van de rechte rijrichting) in een simulator. De studiepopulatie bestond uit 60 gezonde ervaren automobilisten zonder slaapproblemen van middelbare en oudere leeftijd. De deelnemers kregen ieder vier dagen lang met minimaal een week tussenruimte cross-over dubbelblind respectievelijk daridorexant 50 mg, daridorexant 100 mg, placebo of zopiclon 7,5 mg (ter controle) toegediend. De rijvaardigheid werd na één toediening gedurende een uur getest op de tweede dag en na vier dagen met één dosering per dag op de vijfde dag. De test vond 9 uur na inname van het geneesmiddel of placebo plaats. Op de tweede dag werd een statistisch significant verschil van de SDLP voor 50 en 100 mg daridorexant in vergelijking met placebo gevonden. Op de vijfde dag werd geen significant verschil gevonden. De conclusie is dat eenmalige toediening van daridorexant de rijvaardigheid vermindert en herhaalde toediening niet.19 Voor de controle zopiclon werd zowel op de tweede als op de vijfde dag een statistisch significant verschil van de SDLP gevonden. Als verklaring voor het verschil in effect tussen eenmalige toediening en herhaalde toediening van daridorexant wordt door de auteurs gesuggereerd dat na herhaald gebruik gewenning optreedt.


Behandeling van primaire slapeloosheid

Na het stellen van de diagnose primaire slapeloosheid is de therapie van eerste keuze gedragsmatige behandeling.9 Gedragsmatige behandeling omvat adviezen over stimuluscontrole, slaaprestrictie, ontspanningsoefeningen, cognitieve therapie en structurele lichaamsbeweging. Bij patiënten met langer durende slapeloosheid is aangetoond dat deze gecombineerde aanpak op langere termijn effectiever is dan het gebruik van slaapmiddelen. Slaapmedicatie kan slechts in uitzonderingsgevallen worden gegeven en alleen kortdurend in geval van acute, voorbijgaande problematiek of wanneer geen verbetering mogelijk is en slapeloosheid leidt tot ernstig disfunctioneren overdag. Bij voorkeur wordt dan behandeld met kortwerkende slaapmiddelen zoals temazepam of zolpidem, in zo een laag mogelijke dosering, en worden maximaal 5 tot 10 tabletten voorgeschreven.9

Daridorexant

Daridorexant wordt in de handel gebracht door de firma Idorsia Pharmaceuticals onder de naam Quviviq® als tabletten van 25 en 50 mg. De geregistreerde indicatie is behandeling van volwassen patiënten met slapeloosheid gekarakteriseerd door symptomen die al ten minste 3 maanden bestaan en die een aanzienlijke belasting vormen voor het functioneren overdag. De dosering is 50 mg een half uur voor het slapen gaan. Behandeling moet zo kort mogelijk zijn en de effectiviteit moet binnen 3 maanden zijn vastgesteld.15 De maximale plasmaconcentraties van daridorexant worden binnen 1 tot 2 uur na inname bereikt. De halfwaardetijd is ongeveer 8 uur. Daridorexant wordt voor 89% gemetaboliseerd via het leverenzym CYP3A4. Gebruik met sterke remmers van dit enzym, zoals itraconazol, claritromycine en grapefruitsap, is gecontra-indiceerd. Bij matig sterke remmers van CYP3A4 zoals ciprofloxacine en diltiazem is de maximale dosering 25 mg. Bij gebruik van CYP3A4-inductoren zoals rifampicine of carbamazepine moet rekening worden gehouden met een verminderd therapeutisch effect van daridorexant.15 Daridorexant is nog niet in Nederland op de markt en dus is de prijs en de vergoedingsstatus nog niet bekend.

Polysomnografie

Polysomnografie (PSG) is een slaaponderzoek waarbij verschillende fysiologische parameters tijdens de slaap van de patiënt opgenomen worden. Deze test wordt gedurende de nacht in een ziekenhuis, slaapcentrum of soms thuis uitgevoerd. Het is de standaardtest voor een objectieve diagnose van slaapaandoeningen. De beoordeling van de verschillende slaapstadia wordt vooral gedaan aan de hand van de resultaten van een elektro-encefalografie (EEG), een elektro-oculografie (EOG) en een elektromyografie (EMG).20

Onderzoeksdetails

Registratieonderzoeken6
Opzet: gerandomiseerd dubbelblind placebogecontroleerd fase 3-onderzoek uitgevoerd in verschillende onderzoekscentra
Insluitingscriteria: volwassenen (> 18 jaar) met een matig tot ernstig slaapprobleem volgens de definitie van de DSM-5 en een insomnia severity index score ≥ 15, zelfgerapporteerde historie van slecht slapen tenminste drie nachten per week gedurende drie maanden voor screening (slecht slapen was gedefinieerd als > 30 minuten nodig om in slaap te vallen, > 30 minuten wakker gedurende slaaptijd en een slaaptijd van < 6,5 uur). Deze zelfgerapporteerde parameters moesten eveneens aanwezig zijn gedurende ten minste drie nachten per week in een placebo run-in-periode. Bovendien moest gedurende de placebo run-in-periode aan polysomnografische criteria worden voldaan zoals LPS > 20 minuten, WASO > 30 min en gemiddelde totale slaaptijd < 7 uur
Belangrijke uitsluitingscriteria: slapen overdag (> 1 uur per dag > 3 dagen per week), psychiatrische afwijkingen, apnoe of hyperpnoe, rustelozebenensyndroom, stoornissen in het circadiaan ritme of REM-ritmestoornissen of narcolepsie
Interventie: respectievelijk orale toediening van 50 mg, 25 mg daridorexant of placebo (studie 1) of 25 mg, 10 mg daridorexant of placebo (studie 2) ’s avonds bij het slapengaan gedurende drie maanden. De tablet moet tijdens de polysomnografieonderzoeken worden ingenomen tenminste 2 uur na de maaltijd en ongeveer 30 minuten voor het slapengaan. Het onderzoek kende 
een enkelblinde placebo run-in-periode (13 – 24 dagen), een dubbelblinde behandelperiode van drie maanden en een enkel blinde placebo run-out-periode (7 dagen) gevolgd door een follow-up (23 dagen) waarin de bijwerkingen werden gemonitord.
Primair(e) eindpunt(en) en looptijd: verandering van WASO en LPS in vergelijking met de uitgangswaarden in de maanden 1 en 3 gemeten met polysomnografie in een slaaplaboratorium
Beoogd patiëntenaantal en power: met de resultaten uit de fase 2-studies is berekend dat 900 deelnemers per studie 90% power zou opleveren om een effectmaat van 0,37 (gestandaardiseerd verschil WASO, LPS en totale slaaptijd) voor het testen van 9 onafhankelijke nul hypotheses per studie
Randomisatie: met een ‘interactive response technology system’ (1:1:1 daridorexant 50 mg, 25 mg of 10 mg, en een placebogroep), gestratificeerd voor leeftijd > 65 jaar en < 65 jaar
Blindering: deelnemers, onderzoekers en personeel waren onbekend met de behandelallocatie, gedurende de placebo run-in- en run-out-periode waren alleen de deelnemers geblindeerd. 
Geanalyseerde populatie: intention-to-treat 
Aantal ingesloten patiënten en patientenkenmerken: 930 deelnemers in studie 1. De gemiddelde leeftijd was respectievelijk 55,5, 55,8 en 55,1 jaar. 39% was > 65 jaar en 64, 69 en 68% was vrouw. 924 deelnemers in studie 2. De gemiddelde leeftijd was respectievelijk 56,3, 57,1 en 56,7 jaar. 39% was > 65 jaar en 71, 70 en 67 % was vrouw
Trialregistratie: NCT03545191 (studie 1) en NCT03575104 (studie 2)
Financiering: Idorsia Pharmaceuticals Ltd
Belangenverstrengeling: 9 van de 9 auteurs
 

Correctie
Onder Beïnvloeding van de rijvaardigheid is zolpidem vervangen door zopiclon.
De voorlaatste zin van de tweede alinea luidde: 'Voor de controle zolpidem werd zowel op de eerste als op de vierde dag een statistisch significant verschil van de SDLP gevonden.' Dit is gewijzigd in: 'Voor de controle zopiclon werd zowel op de tweede als op de vijfde dag een statistisch significant verschil van de SDLP gevonden.' 
Onder de beide tabellen stond WASO 'wake after sleep offset'. Dit is gewijzigd in 'wake after sleep onset'.


  1. Helmerhorst FM, Nieuwhof MA. Benzodiazepinegebruik in Nederland. Gebu. 2020;54(9):102-106
  2. Stolk LM. Geen melatonine bij primaire slaapstoornissen. Gebu. 2020;54(4):41-44
  3. Nieuwhof MA, Janssens HJ. Antidepressiva als slaapmedicatie? Gebu. 2019;53(11-12):102-105
  4. Kishi T, Nishida M, Koebis M, Taninaga T, Muramoto K, Kubota N, Moline M, Sakuma K, Okuya M, Nomura I, Iwata N. Evidence-based insomnia treatment strategy using novel orexin antagonists: A review. Neuropsychopharmacol Rep. 2021 Dec;41(4):450-458. doi: 10.1002/npr2.12205. Epub 2021 Sep 23. PMID: 34553844; PMCID: PMC8698673.
  5. Markham A. Daridorexant: First Approval. Drugs. 2022 Apr;82(5):601-607. doi: 10.1007/s40265-022-01699-y. Erratum in: Drugs. 2022 May;82(7):841. PMID: 35298826; PMCID: PMC9042981.
  6. Mignot E, Mayleben D, Fietze I, Leger D, Zammit G, Bassetti CLA, Pain S, Kinter DS, Roth T; investigators. Safety and efficacy of daridorexant in patients with insomnia disorder: results from two multicentre, randomised, double-blind, placebo-controlled, phase 3 trials. Lancet Neurol. 2022 Feb;21(2):125-139. doi: 10.1016/S1474-4422(21)00436-1. Erratum in: Lancet Neurol. 2022 Jan 20;: Erratum in: Lancet Neurol. 2022 Jun;21(6):e6. PMID: 35065036.
  7. De Crescenzo F, D'Alò GL, Ostinelli EG, Ciabattini M, Di Franco V, Watanabe N, Kurtulmus A, Tomlinson A, Mitrova Z, Foti F, Del Giovane C, Quested DJ, Cowen PJ, Barbui C, Amato L, Efthimiou O, Cipriani A. Comparative effects of pharmacological interventions for the acute and long-term management of insomnia disorder in adults: a systematic review and network meta-analysis. Lancet. 2022 Jul 16;400(10347):170-184. doi: 10.1016/S0140-6736(22)00878-9. PMID: 35843245.
  8. Buysse DJ, Ancoli-Israel S, Edinger JD, Lichstein KL, Morin CM. Recommendations for a standard research assessment of insomnia. Sleep. 2006 Sep;29(9):1155-73. doi: 10.1093/sleep/29.9.1155. Erratum in: Sleep. 2006 Nov 1;29(11):1380. PMID: 17040003.
  9. Nederlands Huisartsengenootschap. Gorgels W, Knuistingh Neven A, Lucassen PLBJ, Smelt A, Damen-van Beek Z, Bouma M, Verduijn MM, Van Venrooij M. NHG-Standaard Slaapproblemen en slaapmiddelen (M23).  Juli 2014. Laatste aanpassing juli 2014. Via: https://richtlijnen.nhg.org/standaarden/slaapproblemen-en-slaapmiddelen. Geraadpleegd op 08-07-2022.
  10. Riemann D, Baglioni C, Bassetti C, Bjorvatn B, Dolenc Groselj L, Ellis JG, Espie CA, Garcia-Borreguero D, Gjerstad M, Gonçalves M, Hertenstein E, Jansson-Fröjmark M, Jennum PJ, Leger D, Nissen C, Parrino L, Paunio T, Pevernagie D, Verbraecken J, Weeß HG, Wichniak A, Zavalko I, Arnardottir ES, Deleanu OC, Strazisar B, Zoetmulder M, Spiegelhalder K. European guideline for the diagnosis and treatment of insomnia. J Sleep Res. 2017 Dec;26(6):675-700. doi: 10.1111/jsr.12594. Epub 2017 Sep 5. PMID: 28875581.
  11. Informatorium Medicamentorum. Via: KNMP Kennisbank. Geraadpleegd op 04-08-2022.
  12. Hudgens S, Phillips-Beyer A, Newton L, Seboek Kinter D, Benes H. Development and Validation of the Insomnia Daytime Symptoms and Impacts Questionnaire (IDSIQ). Patient. 2021 Mar;14(2):249-268. doi: 10.1007/s40271-020-00474-z. Epub 2020 Nov 1. PMID: 33131027; PMCID: PMC7884372.
  13. Dauvilliers Y, Zammit G, Fietze I, Mayleben D, Seboek Kinter D, Pain S, Hedner J. Daridorexant, a New Dual Orexin Receptor Antagonist to Treat Insomnia Disorder. Ann Neurol. 2020 Mar;87(3):347-356. doi: 10.1002/ana.25680. Epub 2020 Feb 5. Erratum in: Ann Neurol. 2020 Sep;88(3):647-651. PMID: 31953863.
  14. Samara MT. What is the right drug for insomnia disorder? Lancet. 2022 Jul 16;400(10347):139-141. doi: 10.1016/S0140-6736(22)01322-8. PMID: 35843230.
  15. EMA. Productinformatie. Via: https://www.ema.europa.eu/en/medicines/human/EPAR/quviviq. Geraadpleegd op 18-09-2022
  16. van der Sluiszen NNJJM, Vermeeren A, Verster JC, van de Loo AJAE, van Dijken JH, Veldstra JL, Brookhuis KA, de Waard D, Ramaekers JG. Driving performance and neurocognitive skills of long-term users of benzodiazepine anxiolytics and hypnotics. Hum Psychopharmacol. 2019 Nov;34(6):e2715. doi: 10.1002/hup.2715. PMID: 31837049; PMCID: PMC7003498.
  17. U.S. Food and Drug Administration. Guidance for industry: evaluating drug effects on the ability to operate a motor vehicle. November 2017. Via: https://www.fda.gov/regulatory-information/search-fda-guidance-documents/evaluating-drug-effects-ability-operate-motor-vehicle. Geraadpleegd op 02-08-2022.
  18. Kay GG, Loagan BK. Drugged driving expert panel report: a consensus protocol for assessing the potential of drugs to impair driving. U.S. Department of Justice. Office of Justice Programs. NCJ Number 239458. Maart 2011. Via: https://www.ojp.gov/ncjrs/virtual-library/abstracts/drugged-driving-expert-panel-report-consensus-protocol-assessing. Geraadpleegd op 02-08-2022
  19. Muehlan C, Brooks S, Vaillant C, Meinel M, Jacobs GE, Zuiker RG, Dingemanse J. Driving Performance after Bedtime Administration of Daridorexant, Assessed in a Sensitive Simulator. Clin Pharmacol Ther. 2022 Jun;111(6):1334-1342. doi: 10.1002/cpt.2592. Epub 2022 Apr 20. PMID: 35426136; PMCID: PMC9320895.
  20. Patil SP. What every clinician should know about polysomnography. Respir Care. 2010 Sep;55(9):1179-95. PMID: 20800000.

Auteurs

  • dr Leo M.L. Stolk, ziekenhuispotheker n.p., klinisch farmacoloog n.p., epidemioloog n.p.