Ge-Bu Plaatsbepaling
In de NHG-Standaard Het rode oog wordt een uitgebreide opsomming gegeven van de diagnostiek en behandeling van het rode oog. In deze Standaard is ook aandacht voor oogletsels en voor het juiste onderscheid tussen visusbedreigende en onschuldige aandoeningen en letsels. Terecht wordt terughoudendheid aangeraden bij het gebruik van antibiotica bij infectieuze conjunctivitis bij gezonde personen, aangezien het een onschuldige aandoening is die binnen één tot twee weken spontaan geneest en zelden complicaties geeft. De termijn van drie dagen om te beoordelen of medicamenteuze therapie nodig is, is nogal kort en daarmee enigszins in tegenspraak met het feit dat de aandoening vanzelf overgaat. Als wel wordt behandeld, gaat de voorkeur uit naar chlooramfenicoloogzalf omdat deze langer op de plaats van toediening aanwezig blijft en minder wordt verdund en afgevoerd door traanvocht waardoor hogere weefselconcentraties worden bereikt. Nadelen van oogzalf zijn dat het de visus meer kan verstoren en dat het moeilijker is toe te passen dan oogdruppels. De kans op irreversibele beenmergdepressie en andere ernstige hematologische complicaties door kortdurend gebruik van chlooramfenicol is uitermate gering en het gebruik bij oogontstekingen is veilig, goedkoop en effectief (Gebu 2002; 36: 63-69).7 De Standaard is duidelijk over de zeer beperkte plaats van fusidinezuur en baseert zich hierbij op een onderzoek in de Nederlandse huisartsenpraktijk.8 De Standaard is, terecht, terughoudend bij het oculair gebruik van corticosteroïden in de huisartsenpraktijk. Verder wordt zijdelings aandacht besteed aan patiënten die na behandeling van oogklachten toename van klachten krijgen. Men dient alert te zijn op overgevoeligheidsreacties door conserveermiddelen (vaak benzalkoniumchloride) die in de meeste oogdruppels aanwezig zijn. In overleg met de apotheker kan dan worden gekozen voor een conserveermiddelvrije oogdruppel. |
  Â
Literatuurreferenties
1. Rietveld RP, et al. NHG-Standaard Het rode oog. Huisarts Wet 2006; 49: 78-91.
2. Rose PW, et al. Chloramfenicol treatment for acute infective conjunctivitis in children in primary care: a randomised double-blind placebo-controlled trial. Lancet 2005; 366: 37-43.
3. Saitoh-Inagawa W, et al. Ten years' surveillance of viral conjunctivitis in Sapporo, Japan. Graefes Arch Clin Exp Ophthalmol 1999; 237: 35-38.
4. Lancaster T, et al. Risk of serious haematological toxicity with use of chloramphenicol eye drops in a British general practice database. BMJ 1998; 316: 667.
5. Seal DV, et al. Placebo-controlled trial of fusidic acid gel and oxytetracycline for recurrent blepharitis and rosacea. Br J Ophthalmol 1995; 79: 42-45.
6. DeBroff DM, et al. Clinical characteristics of corneal foreign bodies and their associated culture results. CLAO J 1994; 20: 128-130.
7. Lancaster T, et al. Risk of serious haematologic toxicity with use of chloramfenicol eye drops in a British general practice database BMJ 1998; 316: 667.
8. Rietveld RP, et al. The treatment of acute infectious conjunctivitis with fusidic acid: a randomised controlled trial. Br J Gen Pract 2005; 55: 924-930.Â