In de tweede herziening van de NHG-Standaard 'Acute diarree'1 wordt de diagnostiek en het beleid beschreven bij acute infectieuze diarree (korter dan 14 dagen) en de preventie daarvan bij reizigers. Het beleid richt zich op voorlichting en het voorkomen of behandelen van dehydratie. Onthouding van voeding en dieetadviezen zijn niet zinvol. Onthouding van vocht verhoogt juist het risico op dehydratie.
Achtergrond. Bij acute diarree is de frequentie en de hoeveelheid van de ontlasting toegenomen en bevat de ontlasting meer water dan gewoonlijk. In Nederlands onderzoek werd bij 36% van de gevallen van acute diarree een pathogeen micro-organisme in de ontlasting gevonden.2 Bij een ziekteduur van maximaal een week werden vooral virale en bacteriële verwekkers gevonden, bij een langere ziekteduur vaker parasitaire verwekkers.
Medicamenteuze therapie. Het natuurlijke beloop van acute diarree is meestal gunstig, de gemiddelde genezingsduur is vier tot zeven dagen en dehydratie komt zelden voor. Medicamenteuze behandeling van acute diarree is meestal niet nodig. De patiënt mag eten waar hij trek in heeft en wat hem of haar goed bevalt (bij darmkrampen kleine porties). Verder wordt in de standaard het belang benadrukt van extra vocht in de vorm van water, thee of bouillon in kleine porties. Bij aanhoudende diarree (>7 dagen) wordt tijdelijke beperking van lactosebevattende producten, vruchtensappen, frisdranken en lightproducten aangeraden omdat dit vooral op de peuterleeftijd kan leiden tot osmotische diarree. In de standaard worden naast hygiënische adviezen ook waarschuwingen gegeven bij gebruik van orale anticonceptiva, anti-epileptica, lithium, digoxine en anticoagulantia. Ook wordt aangeraden om te overwegen het gebruik van diuretica tijdelijk te staken. ORS (met een osmolariteit van rond de 245 mmol/l) kan zinvol zijn bij een verhoogd risico van dehydratie (bij meer dan 4x per dag braken en/of 8x per dag diarree), bij risicogroepen zoals kinderen <2 jaar en ouderen>70 jaar en in onderhoudsfase na rehydratie, maar het bekort de duur van de diarree niet. ORS is noodzakelijk bij dehydratie (om de paar minuten een klein slokje waarbij de hoeveelheid ORS per keer langzaam wordt vergroot en de frequentie verlaagd). Loperamide wordt alleen geadviseerd (bij leeftijd >8 jaar) in situaties waarin diarree om praktische redenen onaanvaardbaar wordt geacht.3
Het gebruik van antimicrobiële middelen bij acute infectieuze diarree zonder bijkomende ziekteverschijnselen wordt afgeraden. Alleen bij algemene ziekteverschijnselen, zoals aanhoudende of hoge koorts, veel bloed of slijm bij de ontlasting, of bij immuungecompromitteerden worden antimicrobiële middelen overwogen. Bij een onbekende verwekker wordt azitromycine gedurende drie dagen geadviseerd. Als de kweekresultaten bekend zijn kan gerichte therapie op geleide van uitslag van de kweek en resistentiebepaling plaats vinden. Giardia lamblia en Entamoeba histolytica worden bij het aanhouden van klachten behandeld. Aan reizigers naar landen met een sterk verhoogd risico van reizigersdiarree (Zuid- en Midden-Amerika, Afrika, Midden-Oosten, Azië) wordt geadviseerd bij een gepland verblijf onder primitieve omstandigheden naast ORS ciprofloxaxine en eventueel loperamide mee te nemen. Vanwege resistentie-ontwikkeling kan de voorkeur van het antibioticum in de toekomst veranderen.
Wijzigingen. De NHG-Standaard 'Acute diarree' bevat geen belangrijke wijzigingen.
Ge-Bu Plaatsbepaling
Er zijn geen wijzigingen in de tweede herziening van de NHG-Standaard 'Acute diarree'. Antibiotica worden alleen bij aanhoudende of hoge koorts, bij veel bloed of slijm bij de ontlasting of bij immuungecompromitteerden aangeraden. In de meeste gevallen is behandeling met antibiotica niet nodig vanwege het gunstige beloop bij gezonde individuen. Ook wordt het gebruik van loperamide alleen aangeraden in situaties waarin diarree om praktische redenen onaanvaardbaar is. Bij kinderen wordt een dergelijke behandeling pas begonnen vanaf acht jaar.
Literatuurreferenties
- Brühl PhC, et al. NHG-Standaard Acute diarree. Huisarts Wet 2007; 50: 103-113.
- Wit MA de, et al. Sensor, a population-based cohort study on gastroenteritis in the Netherlands: Incidence and etiology. Am J Epidemiol 2001; 154: 666-674.
- Bruyn G de. Diarrhoea in adults (acute). Clin Evid 2006; 15: 1031-1048.