Migraine: behandeling & preventie (1)


Migraine: behandeling (1)
dr ELH Spierings, onder medeverantwoordelijkheid van de redactiecommissie

 


Terug naar boven

Migraine is een chronische aandoening die wordt gekenmerkt door aanvalsgewijs optredende hoofdpijn. De aanvallen kunnen zo hevig zijn dat ze het functioneren sterk bemoeilijken of zelfs onmogelijk maken. Dat komt zowel door de hoofdpijn als door de begeleidende gastro-intestinale symptomen. Volgens de criteria van de International Headache Society duren de aanvallen minimaal 4 en maximaal 72 uur. Verder wisselen de aanvallen sterk in frequentie en zijn ze afhankelijk van velerlei endogene en exogene factoren. Het aantal nieuwe gevallen, ofwel de incidentie, in de huisartsenpraktijk bedraagt naar schatting 1,5 tot 4,8 per 1.000 personen per jaar.

De aandoening heeft bij 50-60% van de patiënten een familiaire achtergrond.3 De pathogenese is tot nu toe niet opgehelderd. Waarschijnlijk wordt de hoofdpijn veroorzaakt door een combinatie van pijnmechanismen die per patiënt kunnen verschillen. Tenminste drie mechanismen zijn aan het licht gebracht: arteriële vaatverwijding buiten4 en/of binnen de schedel,5 neurogene ontsteking rondom de verwijde bloedvaten en verminderde activiteit van enkefalinerge interneuronen die in het centrale zenuwstelsel de geleiding van pijnsignalen blokkeren.7 

De begeleidende symptomen, zoals licht- en geluidschuwheid, gebrek aan eetlust, misselijkheid en braken, zijn mogelijk het gevolg van overmatige sympathische stimulatie. Dit gaat vergezeld van een verminderde activiteit van het maag-darmkanaal en een vertraagde absorptie van orale geneesmiddelen.8 Aan de reversibele neurologische symptomen, die vaak als aura aan de hoofdpijn voorafgaan, ligt waarschijnlijk een tijdelijke functiestoornis van de corticale neuronen ten grondslag.

De diagnose wordt gesteld op grond van de anamnese: herhaalde aanvallen van matige tot ernstige hoofdpijn met misselijkheid en/of braken. De aanvalsduur ligt tussen 4 en 72 uur. Het optreden van een aura, eenzijdige pijn, fotofobie, fonofobie en/of een positieve familie-anamnese ondersteunt de diagnose.9

De behandeling richt zich in eerste instantie op het waar mogelijk vermijden van factoren die een aanval kunnen uitlokken: stress, doch vooral de ontspanning daarna, overmatige vermoeidheid en extreme gespannenheid,10 bepaalde voedings- en genotmiddelen die op de bloedvaten inwerken, zoals coffeïne en alcohol, weersveranderingen, oestrogeenschommelingen in relatie tot de menstruele cyclus of pilgebruik.11

De medicamenteuze therapie wordt onderverdeeld in de behandeling van aanvallen en de preventieve behandeling. In dit eerste deel komt de behandeling van aanvallen aan de orde.

 


Terug naar boven

Het doel van de behandeling van een migraine-aanval is het verminderen van de ernst en de duur ervan. De farmacotherapie richt zich daarbij niet alleen op een afname van de migrainehoofdpijn, maar is evenzeer gericht op het bestrijden van de gastro-intestinale symptomen met anti-emetica. De vaak optredende misselijkheid is immers een belangrijke factor waardoor de patiënt niet langer kan functioneren. Ook de vertraagde absorptie van geneesmiddelen vanuit het maag-darmstelsel behoeft aandacht in de behandeling.

 


Terug naar boven

De anti-emetica domperidon en metoclopramide werken gastrokinetisch. Ze gaan niet alleen de misselijkheid en het braken tegen, maar stimuleren ook de activiteit van het maag-darmkanaal. Zodoende verbeteren ze de door de migraine-aanval vertraagde absorptie van orale geneesmiddelen.8 Deze vertraagde absorptie is altijd aanwezig bij migraine, ook als de patiënt geen klachten heeft van misselijkheid of braken. Een bijkomstig voordeel van de gastrokinetische anti-emetica is dat ze weinig aanleiding geven tot slaperigheid die, evenals misselijkheid, het functioneren negatief kan beïnvloeden. Als men migraine met orale middelen wil behandelen, moeten anti-emetica al in een vroeg stadium van de opkomende aanval worden ingenomen om effectief te zijn.

De analgetica worden traditioneel in drie groepen onderverdeeld, namelijk paracetamol, de NSAID's en de opioïden. NSAID's met aangetoonde werkzaamheid bij migraine zijn onder meer carbasalaatcalcium, acetylsalicylzuur, lysine-acetylsalicylaat, ibuprofen, diclofenac, indometacine en naproxen. Indometacine is niet alleen een potent analgeticum maar veroorzaakt ook een, zij het matige, constrictie van de craniële arteriën.12 In dierproeven bleek het tevens de neurogene ontsteking te verminderen.13 Omdat migraine een chronische aandoening is, dient het voorschrijven van potentieel verslavende narcotische analgetica te worden vermeden.

Een veel gebruikt vasoconstrictivum bij de behandeling van migraine is coffeïne. In combinatie met analgetica versterkt het de werking van deze middelen.14 Dit middel wordt ook voorgeschreven in combinatie met ergotamine, waarvan het zowel de enterale als de rectale absorptie versnelt.15 De daarnaast toegepaste vasoconstrictiva zijn ergotamine en sumatriptan. Beide hebben een krachtig vasoconstrictief effect op de craniële arteriën.16 17 Dat effect wordt toegeschreven aan een stimulatie van de serotonine-1D-receptoren. Verder hebben ergotamine en sumatriptan bij dierproeven een remmende invloed op de neurogene ontsteking.18 19 Bij de mens is dit effect alleen aangetoond voor ergotamine.20

 


Terug naar boven

Het placebo-effect speelt een grote rol bij de behandeling van migraine (Gebu 1997; 31: 1-6). Dit effect betreft zowel de pijn als de begeleidende symptomen. In klinische onderzoeken bedraagt dit placebo-effect 20 tot 30%.

De effectiviteit van paracetamol en NSAID's kan worden verhoogd door voorbehandeling met een gastrokineticum, zoals domperidon of metoclopramide.21 22 Tussen de verschillende NSAID's bestaat weinig verschil in effectiviteit (Gebu 1989; 23: 36-41).

De absorptie van ergotamine is slecht, maar deze kan worden verbeterd door toediening in combinatie met coffeïne. Het middel is rectaal veel beter werkzaam dan oraal.23 De combinatie van ergotamine met coffeïne is bij rectale toediening eveneens beter.24 Daarom wordt rectale toediening geadviseerd. Van sumatriptan werkt de subcutane injectie aanzienlijk sneller dan de tablet.25

In het algemeen geven de bovengenoemde geneesmiddelen binnen één tot drie uur verlichting van de migrainehoofdpijn. Het effect treedt het traagst op bij orale toediening. Dit is gedeeltelijk het gevolg van een verminderde maaglediging, die deels kan worden ondervangen door te starten met een gastrokineticum. De vertraagde absorptie is aangetoond bij de orale toediening van acetylsalicylzuur, paracetamol en naproxen. Deze vertraging hangt samen met de ernst van de migrainehoofdpijn en de misselijkheid, maar niet met de duur van de pijn.26

De werkzaamheid van oraal sumatriptan is vergeleken met oraal acetylsalicylzuur plus metoclopramide bij de behandeling van migraine-aanvallen.27 Patiënten werden gedurende drie aanvallen vervolgd en het bleek dat sumatriptan alleen bij de tweede en de derde aanval significant beter werkte. Het effect op de begeleidende symptomen van migraine was voor beide middelen hetzelfde. Sumatriptan gaf een snellere verlichting van de hoofdpijn. Bij de patiënten die acetylsalicylzuur en oraal metoclopramide kregen keerde de hoofdpijn significant minder vaak terug binnen 48 uur.

In 1996 is de combinatie lysine-acetylsalicylaat/metoclopramide op de markt verschenen. Het middel is geregistreerd voor de symptomatische behandeling van migraine-aanvallen in aanwezigheid van misselijkheid en braken (Gebu 1997; 31: 8-9). Een dubbelblind en gerandomiseerd onderzoek vergeleek de werkzaamheid van lysine-acetylsalicylaat/metoclopramide of oraal sumatriptan met placebo bij migraine.28 De combinatie bestreed de hoofdpijn bij een eerste en tweede aanval even effectief als sumatriptan. Na een eerste aanval bestreed de combinatie de misselijkheid significant beter dan sumatriptan, bij een tweede aanval was dit niet significant verschillend. Bijwerkingen kwamen met de combinatie significant minder vaak voor dan met sumatriptan (Gebu 1996; 30: 9).

 


Terug naar boven

Alle genoemde geneesmiddelen, met uitzondering van ergotamine, zijn relatief kortwerkend. Als gevolg hiervan komt de migrainehoofdpijn vaak terug zodra het geneesmiddel is uitgewerkt. Dit is het best bestudeerd voor sumatriptan.

Ergotamine
Het middel is in 10 uur uit het plasma verwijderd maar veroorzaakt gedurende tenminste drie dagen vasoconstrictie.29 Deze discrepantie tussen plasmaconcentratie en vasoconstrictief effect wordt veroorzaakt door de zeer sterke binding van ergotamine aan de serotoninereceptoren.30 Het geeft daardoor veelal een langer durende verlichting van de migrainehoofdpijn dan sumatriptan.31

Sumatriptan is oraal werkzaam maar beter per subcutane injectie. Toegediend als injectie geeft het middel snel, veelal binnen 30-60 minuten, verlichting van de hoofdpijn. Vanwege de korte halveringstijd van twee uur, bestaat er een redelijke kans dat de hoofdpijn in 8-12 uur terugkeert. Dit is vooral het geval als de hoofdpijn meestal langer dan 12-24 uur duurt. Bij terugkeer van de hoofdpijn kan de toediening echter worden herhaald met een maximum van twee injecties per 24 uur. Bij subcutane toediening komt de hoofdpijn na gemiddeld 12 uur bij 35-50% van de patiënten terug.31 Bij orale toediening is dat na gemiddeld 17 uur bij 25-40% van de patiënten het geval.32 Een aanvullende orale dosis van 100 mg sumatriptan, vier uur na een subcutane injectie van 6 mg, leidt in vergelijking tot placebo niet tot minder recidieven.32 Wel is sprake van enig uitstel van het tijdstip waarop het recidief optreedt, namelijk gemiddeld 15,6 uur met sumatriptan en 10,3 uur met placebo.

 


Terug naar boven

Analgetica en NSAID's
Van de analgetica worden paracetamol, ibuprofen en acetylsalicylzuur het beste verdragen, gevolgd door andere NSAID's. In vergelijking tot ibuprofen hebben de andere NSAID's over het algemeen meer bijwerkingen, met name op het maag-darmkanaal (Gebu 1994; 28: 85-86). De NSAID's zijn gecontraïndiceerd bij maagzweren, cerebrovasculaire en maag-darmbloedingen. Voorzichtigheid is geboden bij gastro-intestinale klachten en bij stollingsstoornissen, met name bij het gebruik van anticoagulantia.33 34 Indometacine kan vanwege systemische vaatverwijding orthostatische duizeligheid veroorzaken.

Gastrokinetica
Van metoclopramide en domperidon zijn extrapiramidale bijwerkingen gemeld.

Ergotamine is berucht vanwege het veroorzaken van misselijkheid en braken en het kan aanleiding geven tot kuitkrampen. Voor het optreden van afhankelijkheid bij frequent gebruik dient te worden gewaarschuwd. In verband met het risico van ergotamine-afhankelijke hoofdpijn, dient men het geneesmiddel niet vaker dan één keer per week te gebruiken. Bij vaker gebruik neemt de frequentie van de migrainehoofdpijn geleidelijk toe, soms tot dagelijks. Dit is het gevolg van een vicieuze cirkel, waarbij de uitwerking van het geneesmiddel wordt gevolgd door een reactieve vaatverwijding en hoofdpijn. Patiënten die zich in een dergelijke vicieuze cirkel bevinden, moeten het gebruik staken. Dit gaat veelal gepaard met ernstige hoofdpijn, misselijkheid en braken. Het staken van het gebruik van ergotamine bij optreden van ergotamine-afhankelijke hoofdpijn dient onder medische begeleiding in het ziekenhuis plaats te vinden, vanwege de ernst van de onttrekkingsverschijnselen. De onttrekking duurt één tot zeven dagen maar wordt over het algemeen gevolgd door een drastische verbetering van de hoofdpijn.35

De ergotamine-afhankelijke hoofdpijn, die te maken heeft met de frequentie van toediening, moet onderscheiden worden van ergotisme. Ergotisme is een bijwerking die al bij gebruik van meer dan 2 mg per week kan optreden en die bestaat uit hevig braken, arteriospasmen, beenkrampen, paresthesieën en gangreen. Ergotamine is gecontraïndiceerd bij perifere, cerebrale of coronaire vaataandoeningen. Voorts is dat het geval bij ernstige hypertensie, lever- en nierinsufficiëntie, sepsis en hyperthyreoïdie.

Sumatriptan kan ook misselijkheid en braken veroorzaken maar doet dat in veel mindere mate dan ergotamine. Het geeft daarentegen veel vaker een warm gevoel in het lichaam, tintelingen in het gelaat en de armen en een drukkend gevoel op de borst, soms met ademhalingsproblemen (Gebu 1992; 26: 21-22). Aangezien sumatriptan een vasoconstrictieve werking heeft, moet men beducht zijn voor cardiovasculaire bijwerkingen. In ongeveer een kwart van de in Australië gemelde 114 gevallen van pijn op de borst tijdens gebruik van sumatriptan, deed de reactie sterk denken aan cardiale ischemie.36 In een retrospectief onderzoek werd aan patiënten van alle apotheekhoudende huisartsenpraktijken in Nederland aan wie sumatriptan tabletten of injecties waren verstrekt, door middel van een vragenlijst gevraagd naar de bijwerkingen.37  Bijna 8% van de patiënten rapporteerde pijn op de borst als bijwerking. Voorts zijn er aanwijzingen dat ook misbruik van sumatriptan mogelijk is.38 Sumatriptan is gecontraïndiceerd bij ischemie van het hart, angina pectoris (incl. variant-angina), myocardinfarct, matige tot ernstige hypertensie, ernstige leverfunctiestoornissen en een doorgemaakt CVA of TIA.

 


Terug naar boven

Men kan zich bij de keuze van de toedieningsvorm van het couperende geneesmiddel laten leiden door het tijdstip van optreden van de hoofdpijn. Wanneer de hoofdpijn in de loop van de dag optreedt, neemt zij veelal geleidelijk in intensiteit toe, waardoor een relatief vroege behandeling mogelijk is. Hierbij kan gebruik worden gemaakt van geneesmiddelen voor orale toepassing. Wanneer de hoofdpijn aanwezig is bij het ontwaken in de ochtend of de patiënt wekt uit de slaap, dan is de maag-darmfunctie al zodanig gestoord dat de absorptie van oraal toepasbare geneesmiddelen is vertraagd. In dat geval kan een zetpil of een subcutane injectie worden toegediend. Overigens moet men bij hoofdpijn die de patiënt regelmatig uit de slaap wekt, bedacht zijn op met name vasoconstrictiva-afhankelijke hoofdpijn.

Alvorens een medicamenteuze therapie te starten, vraagt men de patiënt of deze zelf al pijnstillers heeft genomen. Zelfmedicatie met paracetamol in een dosering van maximaal 4 dd 500 mg helpt onvoldoende. Daarom adviseert men de patiënt bij een volgende aanval paracetamol in een dosering van 1000 mg vroeg in het begin van een aanval in te nemen. Bij onvoldoende effect kan na enkele uren deze dosering worden herhaald tot een maximum van 4 g per dag.39

Bij onvoldoende effect van zelfmedicatie met paracetamol is de eerste keuze voor de behandeling van een migraine-aanval een oraal gastrokineticum, metoclopramide 10 mg of domperidon 20 mg. Een half uur hierna wordt paracetamol in een dosering van 1000 mg ingenomen. Bij onvoldoende effect kan men de dosering paracetamol na vier uur herhalen. Indien ook hiermee onvoldoende effect wordt bereikt, geeft men als tweede keuze, een half uur na het gastrokineticum, een NSAID in hoge dosering, zoals carbasalaatcalcium 1200 mg, ibuprofen 600 mg, naproxen 1000 mg of acetylsalicylzuur 1200 mg. De effectiviteit van paracetamol of acetylsalicylzuur kan worden vergroot door combinatie met coffeïne.14

Te vroeg starten met analgetica na inname van het orale gastrokineticum kan leiden tot een gebrek aan effect, hetgeen aanleiding kan geven tot een te frequent gebruik van analgetica. Hierbij kan analgetica-afhankelijke hoofdpijn optreden.40 41 Te lang wachten geeft door de vertraagde absorptie vaak geen succes. In geval van ernstige misselijkheid of braken wordt geadviseerd de gastrokinetica, paracetamol of NSAID's als suppositoria toe te dienen.

Wanneer de migraine wordt voorafgegaan door aura of prodromale verschijnselen, zoals depressieve gevoelens, geeuwen, hyper- of juist hypo-activiteit, dan kan het gastrokineticum al tijdens het optreden hiervan worden ingenomen. Men kan van zowel metoclopramide als domperidon een hogere dosering geven, namelijk 30 mg zo nodig in meerdere giften om het risico van bijwerkingen te beperken. Soms kan hiermee een aanval worden voorkomen.42

Vasoconstrictiva
Indien de middelen van eerste en tweede keuze onvoldoende effectief zijn, komen de vasoconstrictiva ergotamine of sumatriptan in aanmerking. Beide middelen zijn doorgaans effectiever dan de middelen van eerste en tweede keuze, maar hebben ook meer bijwerkingen waardoor het gebruik toch wordt beperkt. Ergotamine wordt gegeven in een dosering van 1 mg rectaal en zo nodig maximaal drie maal herhaald met intervallen van 30-60 minuten. Het gelijktijdig gebruik van ergotamine en sumatriptan is gecontraïndiceerd. Bij de toepassing van ergotamine na gebruik van sumatriptan dient minimaal een interval van zes uur in acht te worden genomen. Vanwege de veel kortere werkingsduur van sumatriptan heeft het geen zin dit, na ergotamine, voor dezelfde hoofdpijn te gebruiken. Dit is bovendien gevaarlijk vanwege de lange werkingsduur van ergotamine en de krachtige vasoconstrictieve werking van beide geneesmiddelen.

Bij de vroege behandeling van de hoofdpijn, dat wil zeggen wanneer de hoofdpijn nog mild tot matig is, kan sumatriptan als tablet worden toegediend. Deze bevat 100 mg en kan worden herhaald met intervallen van één uur tot een maximum van drie tabletten per 24 uur. Bij subcutane toediening tijdens de aura heeft sumatriptan geen invloed op de neurologische symptomen òf op de daaropvolgende hoofdpijn, zodat dit dient te worden ontraden.43

 


Terug naar boven

De effectiviteit van ergotamine bij de behandeling van migraine-aanvallen is aangetoond in diverse placebogecontroleerde onderzoeken die zijn samengevat in een overzichtsartikel.44 Geconcludeerd wordt dat de effectiviteit van ergotamine veelal de 50% niet overschrijdt en dat deze onafhankelijk is van de toedieningsvorm. Op de methodologische opzet van de onderzoeken is evenwel kritiek gekomen.45 Van oraal sumatriptan is de werkzaamheid eveneens aangetoond in diverse gerandomiseerde, dubbelblinde en placebogecontroleerde onderzoeken. Deze onderzoeken zijn samengevat in een overzichtsartikel.46 De effectiviteit bedraagt gemiddeld 70-75%, maar de hoofdpijn keert bij een aanzienlijk deel van de patiënten binnen enkele uren terug. Tot op heden is slechts één gerandomiseerd en dubbelblind onderzoek verricht, dat de orale vorm van ergotamine plus coffeïne vergeleek met oraal sumatriptan.31 Dit onderzoek was echter erg matig van opzet zodat er geen conclusies konden worden getrokken ten aanzien van de meerwaarde van één van beide middelen (Gebu 1991; 25: 39-41).

Uit de vergelijkende onderzoeken van oraal sumatriptan met (lysine-)acetylsalicylzuur kan niet worden opgemaakt dat sumatriptan een grotere effectiviteit bezit dan acetylsalicylzuur (of de lysinevorm ervan) plus metoclopramide. In een overzichtsartikel waarin deze onderzoeken worden besproken, wordt geconcludeerd dat de orale vorm van sumatriptan ongeveer even effectief is als de combinatie ergotamine plus coffeïne en de combinatie lysine-acetylsalicylzuur plus metoclopramide.46 Een meta-analyse waarin de resultaten van de diverse onderzoeken worden samengevat is tot op heden niet verricht, zodat alleen indirecte vergelijkingen van middelen mogelijk zijn, behoudens de enkele onderzoeken waarin een directe vergelijking werd gedaan.

De effectiviteit van de subcutane vorm van sumatriptan is evenals de orale vorm, in diverse gerandomiseerde, dubbelblinde en placebogecontroleerde onderzoeken aangetoond.25 47-54 Vergelijkende onderzoeken met andere middelen zijn evenwel niet gepubliceerd, zodat geen conclusie kan worden getrokken of sumatriptan beter of slechter werkt dan ergotamine. Beide middelen hebben bijwerkingen die soms ernstig zijn. Voor sumatriptan geldt dat de injectie belastend kan zijn voor de patiënt.

Derhalve moet worden geconcludeerd dat van zowel ergotamine als van oraal en subcutaan sumatriptan de werkzaamheid is aangetoond maar er geen bewijs is voor de superioriteit van één van beide middelen. Daarom zijn zowel ergotamine als sumatriptan middelen van derde keuze. Met ergotamine is de meeste ervaring opgedaan, zodat er meer van de bijwerkingen bekend is. De prijs spreekt daarnaast in het voordeel van ergotamine. Bij de keuze kan men zich voorts laten leiden door het patroon en de duur van de migraine-aanvallen bij de individuele patiënt.

Voor de huisarts geldt dat deze niet steeds routinematig migrainemiddelen telefonisch moet laten herhalen. Hij of zij dient zich op de hoogte te blijven stellen van de frequentie en de dosering of het gebruik, en soms zal de gehele medicatie nog eens moeten worden herzien. 

Samenvatting en conclusie

Bij de behandeling van de migraine-aanval kan onderscheid worden gemaakt wat betreft het tijdstip van optreden en de duur van de aanval. Alvorens een medicamenteuze therapie te starten, vraagt men wat de patiënt zelf al genomen heeft. Paracetamol kan effectief zijn als monotherapie, maar moet dan wel voldoende hoog worden gedoseerd, namelijk 1000 mg per keer eventueel na vier uur gevolgd door nog eens 1000 mg. Het maximum bedraagt 4 g per dag.
Indien de migraine optreedt in de loop van de dag begint men als eerste keuze met een oraal gastrokineticum, metoclopramide 10 mg of domperidon 20 mg tijdens de migraine-aura of bij het begin van de hoofdpijn. Een half uur hierna wordt paracetamol in een dosering van 1000 mg ingenomen. Bij onvoldoende effect kan men de dosering paracetamol na vier uur herhalen. Indien ook hiermee onvoldoende effect wordt bereikt, geeft men als tweede keuze, een half uur na het gastrokineticum een NSAID in hoge dosering, zoals carbasalaatcalcium 1200 mg, ibuprofen 600 mg, naproxen 1000 mg of acetylsalicylzuur 1200 mg. De effectiviteit van paracetamol of acetylsalicylzuur kan worden vergroot door combinatie met coffeïne.
Van oraal en subcutaan sumatriptan en in mindere mate van ergotamine is de werkzaamheid aangetoond, maar er is geen bewijs voor de superioriteit van één van beide middelen. Derhalve zijn ergotamine en sumatriptan middelen van derde keuze. Met ergotamine is de meeste ervaring opgedaan. De prijs spreekt daarnaast in het voordeel van ergotamine. Bij langer durende aanvallen gaat de voorkeur uit naar ergotamine, vanwege de lange werkingsduur.
Indien de migraine aanwezig is bij het ontwaken in de ochtend of de patiënt uit de slaap wekt, is de eerste keuze een zetpil met een NSAID. Als tweede keuze geldt een ergotamine/coffeïne- zetpil en als derde keuze sumatriptan per subcutane injectie. 


  1. Headache Classification Committee of the International Headache Society. Classification and diagnostic criteria for headache disorders, cranial neuralgias and facial pain. Cephalalgia 1988; 8: suppl 7.
  2. Bijl D, Hutten JBF, Grol R, Velden J van der. Hoofdpijn, migraine en spanningshoofdpijn in de huisartspraktijk. Huisarts Wet 1994; 37: 142-148.
  3. Selby G, Lance JW. Observations on 500 cases of migraine and allied vascular headache. J Neurol Neurosurg Psychiat 1960; 23 : 23-32.
  4. Iversen HK, Nielsen TH, Olesen J, Tfelt-Hansen P. Arterial responses during migraine headache. Lancet 1990; 336: 837-839.
  5. Friberg L, Olesen J, Iversen HK, Sperling B. Migraine pain associated with middle cerebral artery dilation: reversal by sumatriptan. Lancet 1991; 338: 13-17.
  6. Goadsby PJ, Edvinsson L, Ekman R. Vasoactive peptide release in the extracerebral circulation of humans during migraine headache. Ann Neurol 1990; 28: 183-187.
  7. Anselmi B, Baldi E, Casacci F, Salmon S. Endogenous opioids in cerebrospinal fluid and blood in idiopathic headache sufferers. Headache 1980; 20: 294-299.
  8. Volans GN. The effect of metoclopramide on the absorption of effervescent aspirin in migraine. Br J Clin Pharmacol 1975; 2: 57-63.
  9. 9. Bartelink MEL, Duijn NP van, Knuistingh Neven A, Ongering JEP, Oosterhuis WW, Post D. NHG-Standaard migraine. Huisarts Wet 1991; 34: 504-508.
  10. Spierings ELH. Management of migraine. Boston: Butterworth-Heinemann, 1996: 111-112.
  11. Kudrow L. The relationship of headache frequency to hormone use in migraine. Headache 1975; 15: 36-40.
  12. Sicuteri F, Michelacci S, Anselmi B. Termination of migraine headache by a new anti-inflammatory vasoconstrictor agent. Clin Pharmacol Ther 1965; 6: 336-344.
  13. Buzzi MG, Sakas DE, Moskowitz MA. Indomethacin and acetylsalicylic acid block neurogenic plasma protein extravasation in rat dura mater. Eur J Pharmacol 1989; 165: 251-258.
  14. Laska EM, Subshine A, Mueller F et al. Caffeine as an analgesic adjuvant. JAMA 1984; 251: 1711-1718.
  15. Schmidt R, Fanchamps A. Effect of caffeine on intestinal absorption of ergotamine in man. Eur J Clin Pharmacol 1974; 7: 213-216.
  16. Graham JR, Wolff HG. Mechanism of migraine headache and action of ergotamine tartrate. Arch Neurol Psychiatry 1938; 39: 737-763.
  17. Jansen I, Edvinsson L, Mortensen A, Olesen J. Sumatriptan is a potent vasoconstrictor of human dural arteries via a 5-HT1-like receptor. Cephalalgia 1992; 12: 202-205.
  18. Saito K, Markowitz S, Moskowitz MA. Ergot alkaloids block neurogenic extravasation in dura mater: Proposed action in vascular headaches. Ann Neurol 1988; 24: 732-737.
  19. Buzzi MG, Moskowitz MA. The antimigraine drug, sumatriptan (GR 43175), selectively blocks neurogenic plasma extravasation from blood vessels in dura mater. Br J Pharmacol 1990; 99: 202-206.
  20. Chapman LF, Ramos AO, Goodell H et al. A humoral agent implicated in vascular headache of the migraine type. Arch Neurol 1960; 3: 223-229.
  21. MacGregor EA, Wilkinson M, Bancroft K. Domperidone plus paracetamol in the treatment of migraine. Cephalalgia 1993; 13: 124-127.
  22. Tfelt-Hansen P, Olesen J, Aebelholt-Krabbe A et al. A double-blind study of metoclopramide in the treatment of migraine attacks. J Neurol Neurosurg Psychiat 1980; 43: 369-371.
  23. Hakkarainen H, Allonen H. Ergotamine vs. metoclopramide vs. their combination in acute migraine attacks. Headache 1982; 22: 10-12.
  24. Graham JR. Rectal use of ergotamine tartrate and caffeine alkaloid for the relief of migraine. N Engl J Med 1954; 250: 936-938.
  25. Cady RK, Wendt JK, Kirchner JR, Sargent JD, Rothrock JF, Skaggs H et al. Treatment of acute migraine with subcutaneous sumatriptan. JAMA 1991; 265: 2831-2835.
  26. Volans GN. Absorption of effervescent aspirin during migraine. BMJ 1974: 4: 265-269.
  27. The oral sumatriptan and aspirin plus metoclopramide comparative study group. A study to compare oral sumatriptan with oral asprin plus oral metoclopramide in the acute treatment of migraine. Eur Neurol 1992; 32: 177-184.
  28. Tfelt-Hansen P, Henry P, Mulder LJ, Scheldewaert RG, Schoenen J, Chazot G et al. The effectiveness of combined oral lysine acetylsalicylate and metoclopramide compared with oral sumatriptan for migraine. Lancet 1995; 346: 923-926.
  29. Tfelt-Hansen P, Paalzow L. Intramuscular ergotamine: plasma levels and dynamic activity. Clin Pharmacol Ther 1985; 37: 29-35.
  30. Mueller-Schweinitzer E, Weidmann H. Regional differences in the responsiveness of isolated arteries from cattle, dog and man. Agents Actions 1977; 7: 383-389.
  31. Multinational Oral Sumatriptan and Cafergot Comparative Study Group. A randomized, double-blind comparison of sumatriptan and cafergot in the acute treatment of migraine. Eur Neurol 1991; 31: 314-322.
  32. Rapoport AM, Visser WH, Cutler NR, Alderton CJ, Paulsgrove LA, Davis RL, et al. Oral sumatriptan in preventing headache recurrence after treatment of migraine attacks with subcutaneous sumatriptan. Neurology 1995;45:1505-1509.
  33. Pearce I, Frank GJ, Pearce JMS. Ibuprofen compared with paracetamol in migraine. Practitioner 1983; 227: 465-467.
  34. Peters BH, Fraim CJ, Masel BE. Comparison of 650 mg aspirin and 1,000 mg acetaminophen with each other, and with placebo in moderately severe headache. Am J Med 1983; 74(6A): 36-42.
  35. Tfelt-Hansen P, Aebelholt-Krabbe A. Ergotamine abuse. Do patients benefit from withdrawal? Cephalalgia 1981; 1: 29-32.
  36. Boyd IW, Rohan AP. Sumatriptan-induced chest pain. Lancet 1994; 344: 1704-1705.
  37. Ottervanger JP, Nitsen TB van, Valkenburg HA, Grobbee DE, Stricker BHCh. Adverse reactions attributed to sumatriptan. A postmarketing study in general practice. Eur J Clin Pharmacol 1994; 47: 305-309.
  38. Osborne MJ, Austin RCT, Dawson KJ, Lange L. Is there a problem with long-term use of sumatriptan in migraine? BMJ 1994; 308: 113.
  39. Porsius AJ, Brink G van der. Farmacotoets 8A. Pharm Weekbl 1994; 129: 631-635.
  40. Koehler PJ, Mulder LJ. Hoofdpijn door pijnstillers. Ned Tijdschr Geneeskd 1994;138:2577-2579.
  41. Kudrow L. Paradoxical effects of frequent analgesic use. Adv Neurol 1982; 33: 335-341.
  42. Waelkens J. Domperidone in the prevention of complete classical migraine. BMJ 1982; 284: 944.
  43. Bates D, Ashford E, Dawson R, Ensink FBM, Gilhus NE, Olesen J et al. Subcutaneous sumatriptan during the migraine aura. Neurology 1994; 44: 1587-1592.
  44. Welch KMA. Drug therapy of migraine. N Engl J Med 1993; 329: 1476-1483.
  45. Sumatriptan. Solution for subcutaneous injection. Prescr Intern 1995; 4: 98-104.
  46. Sumatriptan tablets. Antimigraine drug. Prescr Intern 1996; 5: 138-140.
  47. Mathew NT, Dexter J, Cough J, Flamenbaum W, Goldstein J, Rapoport A et al. Dose ranging efficacy and safety of subcutaneous sumatriptan in the acute treatment of migraine. Arch Neurol 1992; 49: 1271-1276.
  48. The Subcutaneous Sumatriptan International Study Group. Treatment of migraine attacks with sumatriptan. N Engl J Med 1991; 325: 316-321.
  49. Visser WH, Ferrari MD, Bayliss EM, Ludlow S, Pilgrim AJ. Treatment of migraine attacks with subcutaneous sumatriptan: first placebo-controlled study. Cephalalgia 1992; 12: 308-313.
  50. Ensink FBM. Subcutaneous sumatriptan in the acute treatment of migraine. J Neurol 1991; 238: (suppl.): 66-69.
  51. Bousser MG, D'Allens H, Richard A. Efficacy of subcutaneous sumatriptan in the acute treatment of early-morning migraine: a placebo-controlled trial. J Intern Med 1993; 234: 211-216.
  52. Cady RK, Dexter J, Sargent JD, Markley, Osterhaus JT, Webster CJ. Efficacy of subcutaneous sumatriptan in repeated episodes of migraine. Neurology 1993; 43: 1363-1368.
  53. Dahlof C, Edwards C, Toth A. Sumatriptan injection is superior to placebo in the acute treatment of migraine with regard to both efficacy and general well-being. Cephalalgia 1992; 12: 214-220.
  54. Sumatriptan Auto-Injector Study Group. Self-treatment of acute migraine with subcutaneous sumatriptan using an auto-injector device. Eur Neurol 1991; 31: 323-331.

Auteurs

  • dr E.L.H. Spierings