Metoclopramide tijdens de zwangerschap

Achtergrond. Vooral in het eerste trimester van de zwangerschap komt braken ((hyper)emesis gravidarum) voor. Voor de behandeling hiervan is behoefte aan een veilig geneesmiddel. Metoclopramide (merkloos, Primperan®) behoort tot een groep geneesmiddelen waarvan wordt aangenomen dat ze door een groot aantal zwangere en vruchtbare vrouwen zijn gebruikt zonder dat tot dusver enige vorm van een duidelijke stoornis in het voortplantingsproces is waargenomen, zoals een verhoogde incidentie van misvormingen dan wel andere direct of indirect schadelijke effecten op de foetus.1 Er zijn weinig onderzoeksgegevens bekend over deze effecten. In een retrospectief cohortonderzoek uit 2010 bleek dat intra-uteriene blootstelling aan metoclopramide tijdens het eerste trimester van de zwangerschap niet was geassocieerd met statistisch significante verhoogde risico’s op diverse aangeboren afwijkingen of negatieve zwangerschapsuitkomsten (Gebu 2010; 44: 33). Gegevens over specifieke aangeboren afwijkingen en foetale dood ontbreken echter en dat vormde voor Deense onderzoekers aanleiding dit nader te analyseren.2

Methode. Op basis van een zwangerschapsregister werd een zwangerschapscohort gevormd waarbij vrouwen die aan metoclopramide waren blootgesteld, werden gekoppeld (gematcht) aan niet-blootgestelde vrouwen. De primaire uitkomstmaten waren grote congenitale afwijkingen in het algemeen, 20 frequent voorkomende afzonderlijke afwijkingen (zoals atrium- en ventrikelseptumdefecten, hydronefrose, neuralebuisdefecten), spontane abortus en foetale sterfte.

Resultaat. Het cohort omvatte 1.222.503 zwangerschappen en daarvan waren 28.486 vrouwen in het eerste trimester blootgesteld aan metoclopramide. Hiervan kregen 721 vrouwen kinderen met een grote aangeboren afwijking (25,3 [95%BI=23,5-27,1] per 1.000 bevallingen), tegenover 3.024 bij 113.698 niet-blootgestelde vrouwen (26,6 [25,7-27,5] per 1.000 bevallingen), een niet-significant verschil. Er waren geen significante associaties tussen metoclopramidegebruik en aangeboren afwijkingen in het algemeen of met één van de 20 afzonderlijke afwijkingen. Voorts was metoclopramidegebruik niet geassocieerd met een significant verhoogd risico op spontane abortus en foetale sterfte.

Conclusie onderzoekers. Het gebruik van metoclopramide in de zwangerschap was niet geassocieerd met een verhoogd risico op grote congenitale afwijkingen in het algemeen, één van de 20 afzonderlijke afwijkingen, spontane abortus of foetale sterfte.

Plaatsbepaling
De resultaten van dit onderzoek vormen een verdere ondersteuning voor de adviezen die worden gegeven over het gebruik van metoclopramide in de zwangerschap.1 3 Vooralsnog zijn er geen gegevens die wijzen op een verhoogd risico op aangeboren afwijkingen bij gebruik van metoclopramide in het eerste trimester van de zwangerschap. In het januarinummer van 2014 zal nader worden ingegaan op de restricties van het metoclopramidegebruik door de European Medicines Agency (EMA).


1. Informatorium Medicamentorum. Den Haag: KNMP, 2013.
2. Pasternak B, et al. Metoclopramide in pregnancy and risk of major congenital malformations and fetal death. JAMA 2013; 310: 1601-1611.
3. Schaefer C, et al. (red.). Drugs during pregnancy and lactation. Amsterdam: Elsevier, 2007.

Auteurs

  • dr D. Bijl