In deze rubriek worden geneesmiddelen besproken, kort nadat ze in de handel zijn gebracht. Van sommige produkten kan de plaatsbepaling slechts voorlopig zijn omdat nog relatief weinig bekend is over de veiligheid en effectiviteit. Toch menen we dat een vroeg commentaar van belang kan zijn voor de praktijk. Wanneer na verloop van tijd nieuwe gegevens daartoe aanleiding geven komen we op de eerste bespreking terug.
De prijzen zijn berekend aan de hand van de KNMP-taxe van november 1997, inkoopprijzen excl. BTW, tenzij anders aangegeven.
Interferon β-1a
Avonex ® (Biogen BV)
Poeder voor intramusculaire injectie 30 μg/ml
multiple sclerose
Interferon β-1a wordt via een recombinanttechniek geproduceerd. Het bevat dezelfde aminozuurvolgorde als menselijk interferon β. Bij de β-1b-vorm (Gebu 1996; 30: 93) daarentegen is hierin een cysteïne vervangen door een serine en heeft glycosylering plaatsgevonden. Het precieze werkingsmechanisme van interferon β bij multiple sclerose is onbekend (Gebu 1996; 30: 1-6) . Interferonen hebben antivirale, antiproliferatieve en immunomodulerende eigenschappen. Interferon β-1a is geregistreerd 'voor de behandeling van ambulante patiënten met in exacerbaties verlopende vormen van multiple sclerose (MS) die gekarakteriseerd worden door ten minste 2 terugkerende aanvallen van neurologische disfunctie (exacerbaties) in de voorafgaande 3 jaren, zonder aanwijzingen voor continue progressie tussen de exacerbaties in.' De behandeling dient te worden gestaakt indien zich een progressieve vorm ontwikkelt.
Er is slechts één gerandomiseerd, dubbelblind onderzoek verricht.1 Hierin kregen 301 patiënten met een in exacerbaties verlopende vorm van multiple sclerose met een geringe invaliditeit interferon β-1a (30 μg eens per week i.m.) of placebo. Onder de patiënten die twee jaar werden gevolgd, vertoonden 18 (21%) van de 85 patiënten met interferon β-1a een voortschrijding van de neurologische stoornissen tegen 29 (33%) van de 87 patiënten met placebo. Dit verschil was statistisch significant.1 Uit een nadere analyse bleek overigens dat de veranderingen voornamelijk betrekking hadden op patiënten zonder lichamelijke beperkingen.2 Voorts ondervonden patiënten met interferon β-1a statistisch significant minder exacerbaties (0,6/jaar) dan met placebo (0,9/jaar). Ook was bij hen sprake van een statistisch significante vermindering van de hoeveelheid actieve hersenlaesies, maar niet van het totale aantal.1 Vergelijkend onderzoek met interferon β-1b ontbreekt helaas, maar zou wenselijk zijn, met name naar het effect op de functionele gezondheidstoestand.3
De meest voorkomende bijwerkingen zijn spierpijn, koorts, koude rillingen, asthenie, hoofdpijn en misselijkheid. Minder vaak kunnen optreden diarree, anorexie, braken, gewrichtspijn, slapeloosheid, duizeligheid, angst, huiduitslag, een reactie op de injectieplaats, vaatverwijding en hartkloppingen. Ongeveer 15% van de patiënten ontwikkelt antilichamen, hetgeen bij sommigen waarschijnlijk de effectiviteit vermindert. Het gebruik is gecontraïndiceerd tijdens de periode van zwangerschap en borstvoeding. Een nadeel ten opzichte van de β-1b-vorm is dat de toediening niet subcutaan maar intramusculair dient plaats te vinden, hetgeen de patiënt niet in alle gevallen zelf kan doen. Dit hoeft echter slechts eenmaal per week te gebeuren en bij de β-1b-vorm om de dag.
Plaatsbepaling
Interferon β-1a kan de voortschrijding van de neurologische stoornissen en het aantal exacerbaties bij de vorm van multiple sclerose waarmee die gepaard gaan, enigszins verminderen. Of interferon β-1a effectiever is dan β-1b is bij gebrek aan vergelijkend onderzoek onduidelijk. Of beide de voortschrijding van de invaliditeit wezenlijk kunnen vertragen, is niet aangetoond. Een nadeel lijkt de intramusculaire toedieningsvorm. De prijs is even hoog.
<hr />
Literatuurreferenties
1. Jacobs LD et al. Ann Neurol 1996; 39: 285-294.
2. Rudick RA et al. Neurology 1997; 49: 358-363.
3. Haan RJ de et al. Ned Tijdschr Geneeskd 1996; 140: 2168-2171.