Achtergrond. Lage rugpijn die langer dan zes maanden bestaat en geen specifieke oorzaak heeft, zoals een tumor, ontsteking, fractuur of hernia en waar bij beeldvormend onderzoek artrose van de wervelkolom wordt gevonden, komt frequent voor en is moeilijk behandelbaar. Glucosamine is geregistreerd voor de, overigens nog onvoldoende bewezen, indicatie pijnvermindering bij artrose van heup en knie (Gebu 2005; 39: 61-66 en Gebu 2006; 40: 107-108). Dit voedingssupplement wordt steeds meer als zelfmedicatie gebruikt door patiënten met lage rugpijn, hoewel niets bekend is over de werkzaamheid ervan. Dit vormde de aanleiding om in Noorwegen een interventieonderzoek uit te voeren.1
Methode. De onderzoekers randomiseerden 250 patiënten met chronische lage rugpijn en met nauwkeurig omschreven MRI-criteria voor degeneratie van tussenwervelschijven of de beweegbare gewrichten van de wervelkolom (facetgewrichten), naar een behandeling gedurende zes maanden met 1.500 mg glucosaminesulfaat of placebo. Alle andere behandelingen mochten gewoon worden voortgezet. Het betrof een dubbelblind onderzoek. De met rugpijn gerelateerde lichamelijke ongemakken werden gemeten met een score op de ‘Roland Morris Disability Questionnaire’ (RMDQ), een veel gebruikte en gevalideerde vragenlijst. Een positieve respons was een verbetering na zes of 12 maanden van minstens drie punten op deze 24-punts schaal.
Resultaat. De groepen waren bij aanvang goed vergelijkbaar en er was goede therapietrouw en weinig uitval. In de placebogroep daalde de gemiddelde RMDQ-score na zes en 12 maanden van 9,7 naar 5,0 en 5,5 en in de glucosaminegroep van 9,2 naar 5,0 en 4,8, alle verschillen waren niet significant. Ook op enkele secundaire eindpunten, zoals pijn, kwaliteit van leven en bijwerkingen, waren er geen significante verschillen tussen de groepen.
Conclusie onderzoekers. Bij patiënten met chronische lage rugpijn en artrose van de lumbale wervelkolom geeft zes maanden behandelen met glucosamine geen vermindering van met pijn samenhangende lichamelijke beperkingen vergeleken met placebo. Evenmin was dat het geval bij controle een half jaar later.
Plaatsbepaling
Gezien de hoge kwaliteit van opzet en uitvoering is volgens de auteur van een begeleidend redactioneel commentaar de enig mogelijke conclusie uit dit onderzoek dat zes maanden toediening van glucosamine waarschijnlijk niet meer dan een placebo-effect heeft op lage rugpijn bij artrose.2 Deze verklaring is echter niet volledig. Andere mogelijke verklaringen zijn namelijk het natuurlijke beloop en regressie naar het gemiddelde (Gebu 1997; 31: 1-6). Bij chronische aandoeningen vertoont de ernst van de klachten vaak sterke fluctuaties. Indien een patiënt een arts raadpleegt op het moment dat deze de meeste klachten heeft, is het waarschijnlijk dat hierop in de loop van de tijd weer een afname van de klachten volgt. Dit verschijnsel, namelijk dat ernstige klachten of symptomen teruggaan naar het meer gebruikelijke niveau van een patiënt, noemt men regressie naar het gemiddelde. Het wordt ook wel ‘de vriend van de dokter’ genoemd, omdat ongeacht wat een arts doet, na enige tijd de klachten gemiddeld zullen zijn afgenomen. Het is niet mogelijk om de afzonderlijke bijdrage van de drie factoren aan de uitkomsten van het onderzoek apart te kwantificeren.
De negatieve uitkomsten van goed onderzoek zijn zeer waardevol om nutteloze behandelingen, zoals langdurige bedrust en glucosamine, niet meer bij lage rugpijn te adviseren waardoor andere behandelingen naar voren kunnen komen.
Literatuurreferenties
- Wilkens P, et al. Effect of glucosamine on pain-related disability in patients with chronic low back pain and degenerative lumbar osteoarthritis. JAMA 2010; 304: 45-52.
- Avins AL. Glucosamine and the ongoing enigma of chronic low back pain [editorial]. JAMA 2010; 304: 93-94.