Enquête, evaluatieonderzoek en visie op onafhankelijkheid Geneesmiddelenbulletin

onder medeverantwoordelijkheid van de redactiecommissie, wetenschappelijke adviesraad en het bestuur

 


In het mei- en juninummer 2014 van het Geneesmiddelenbulletin is bericht over het evaluatieonderzoek dat door het onafhankelijke onderzoeksbureau Significant in opdracht van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) is uitgevoerd naar het Geneesmiddelenbulletin en Medicijnbalans (hierna MB). In dit artikel wil het Geneesmiddelenbulletin laten zien dat er genoeg argumenten zijn die het bestaansrecht van het bulletin rechtvaardigen, maar dat de door het ministerie van VWS voorgestelde samenwerking ook belangrijke mogelijkheden biedt.
Het onderzoeksbureau heeft in het kader van het onderzoek op diverse websites enquêtes naar het gebruik en de bekendheid van het Geneesmiddelenbulletin en MB geplaatst en eveneens diverse organisaties benaderd om deze enquête te verspreiden. Het Geneesmiddelenbulletin heeft een dergelijk verzoek niet ontvangen. Zodoende kon van uiteenlopende beroepsgroepen alsmede de vertegenwoordiger van farmaceutische bedrijven in Nederland (Nefarma), een indruk worden verkregen over hun standpunten, maar zou nergens de mening van de lezers van het Geneesmiddelenbulletin zijn terug te vinden of zelfs maar zijn gehoord. Het was derhalve raadzaam een enquête onder de lezers te houden die tevens kon dienen als controle van de ’steekproeftrekking’ die bureau Significant had uitgevoerd.
Resultaten enquête Geneesmiddelenbulletin. De enquête die door het Geneesmiddelenbulletin is gehouden, is nu afgerond. De resultaten geven het beeld weer dat heerst bij de lezers van het Geneesmiddelenbulletin. 1.730 lezers hebben gereageerd, een aanzienlijke respons, zeker in vergelijking met die van het onderzoeksbureau (internet-enquête 680 respondenten). De lezers vinden de informatie van het Geneesmiddelenbulletin belangrijk. Op verzoek van het ministerie van VWS zijn de resultaten van deze enquête ter beschikking gesteld aan het onderzoeksbureau. De volledige resultaten zijn onderaan het artikel te vinden.1

 

Belangrijkste resultaten enquête Geneesmiddelenbulletin 2014 (n=1.730).

- 94% leest het Geneesmiddelenbulletin vaak tot altijd.
- 99% vindt het belangrijk dat het Geneesmiddelenbulletin onafhankelijk en kritisch informatie geeft over geneesmiddelen.
- Circa 1% vindt het Geneesmiddelenbulletin volstrekt overbodig.
- 95% is van mening dat het Geneesmiddelenbulletin over de besluiten van het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG) kritisch mag oordelen.
- 96% is van mening dat het doel van het Geneesmiddelenbulletin het beste is gediend met het zelfstandig uitvoeren en publiceren van literatuuronderzoek om een onafhankelijk en kritisch oordeel te geven over een farmacotherapeutische behandeling.
- 98% is van mening dat de aanleiding voor de oprichting van het Geneesmiddelenbulletin in 1967 nog steeds actueel is: ’...velen van mening waren dat de bestaande voorlichting over farmacotherapie aan artsen en apothekers niet geheel in de behoefte aan continue en actuele informatie over geneesmiddelen voorziet.’

 

Het Geneesmiddelenbulletin is van oordeel dat de uitkomsten van deze enquête, ofschoon het evenals de enquêtes van het onderzoeksbureau geen aselecte steekproef betreft, het bestaansrecht van het bulletin nadrukkelijk onderbouwen. Ook ziet het Geneesmiddelenbulletin in de uitkomsten een aanmoediging van de lezers om op de ingeslagen weg door te gaan. De nadruk ligt daarbij op de onafhankelijke positie, los van sponsoring door de farmaceutische industrie, met bijzondere aandacht voor nauwgezetheid, betrouwbaarheid en geloofwaardigheid (zie tevens het artikel over de wijze waarop het Geneesmiddelenbulletin omgaat met belangenverstrengelingen).
Onderzoeksbureau Significant. Het onderzoeksbureau behoort tot de vaste afnemers van onderzoeken door het ministerie van VWS en de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa). Van dit bureau 2 waren elders vermoedens geuit dat de door dit bureau gehanteerde onderzoeksmethodologie niet altijd even adequaat is.3 4 Het Geneesmiddelenbulletin heeft op het conceptrapport ook kritiek geuit wat betreft de vraagstelling, de opzet en de uitvoering van het onderzoek, en de interpretatie van de uitkomsten. In het definitieve rapport zijn helaas slechts weinig van deze opmerkingen overgenomen. Belangrijke bezwaren van het Geneesmiddelenbulletin betroffen de selectie van deelnemers aan de interviews, waaronder Nefarma (die het gebruik van innovatieve nieuwe geneesmiddelen wil stimuleren), het toekennen van veel gewicht aan de meningen van enkele individuen, en het feit dat de conclusies niet logisch voortvloeien uit de onderzoeksgegevens. De resultaten van de enquête die het Geneesmiddelenbulletin heeft gehouden, zijn niet opgenomen in het eindrapport, ondanks de wens van het ministerie van VWS. Het volledige document met kritische opmerkingen van het Geneesmiddelenbulletin is op onze website te vinden.5
Het rapport van het onderzoeksbureau 6 is inmiddels naar de Tweede Kamer gestuurd en vergezeld van een brief van de minister van VWS met als titel ’Visie farmacotherapeutische informatievoorziening’ 7. De resultaten van het onderzoek tonen dat het Geneesmiddelenbulletin een redelijk tot goed maatschappelijk rendement heeft en dat de informatie goed wordt gewaardeerd.
Visiebrief VWS. De brief van de minister van VWS trekt de conclusies van het evaluatieonderzoek in een bredere context. Centraal daarin staat de wens tot intensievere samenwerking van de organisaties die zich met farmacotherapie bezighouden.7 Het Geneesmiddelenbulletin beschouwt een dergelijke samenwerking als een positief signaal voor de gebruiker van farmacotherapeutische informatie omdat het de toegankelijkheid van deze informatie beoogt te vereenvoudigen. Hierdoor kunnen gebruikers eerder en sneller de beschikking krijgen over de informatie die het Geneesmiddelenbulletin biedt.
Er zijn echter ook enkele aspecten die in de brief aan de orde komen die verder gaan dan uit het evaluatieonderzoek kan worden geconcludeerd en ook verder gaan dan op het departement aan het Geneesmiddelenbulletin is toegezegd. Het betreft het opnieuw ter discussie stellen van de subsidie, het wijzigen van de doelstelling van het Geneesmiddelenbulletin en het tornen aan de onafhankelijke positie. Wat dat betreft is deze brief een herhaling van zetten van 2009 toen met het rapport ’Optimale Informatievoorziening over farmacotherapie’ 8 de onafhankelijke positie van het bulletin werd getracht in te perken. Het gaat hier om de beoogde partners waarmee samen moet worden gewerkt en die hieronder worden besproken.
Het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG). Het is in het kader van transparantie wenselijk dat gebruikers bij de mededelingen van het CBG in de rubriek Registratienieuws kennis kunnen nemen van de kritische commentaren die het Geneesmiddelenbulletin heeft gemaakt bij de conclusies en de onderbouwing van het CBG. Een recent voorbeeld hiervan betreft de waarschuwingen in 2014 over het gebruik van de fentanylpleisters.9 Een verwijzing hierbij naar een overeenkomend artikel uit ons Franse zusterblad uit 2009 zou niet hebben misstaan.10 Hetzelfde geldt voor een artikel over twee handelsvormen van een kruidengeneesmiddel die voor de gebruikers verwarrend werken (zie het prikbordartikel in dit nummer, Gebu 2014; 48: 118). Deze verwijzingen dragen bij aan de wenselijk geachte transparantie en zullen rationele farmacotherapie bevorderen. Uit de enquête blijkt dat de lezers van mening zijn dat het Geneesmiddelbulletin kritisch mag oordelen over de besluiten van het CBG.
Het Nederlands Bijwerkingen Centrum Lareb. De website van Lareb is recent aangepast en daarmee ook de weergave van ontvangen meldingen van vermoede bijwerkingen. Uit privacyoverwegingen is een beperkte selectie van informatie uit een melding openbaar, zoals welke bijwerkingen bij een geneesmiddel zijn gemeld, het totale aantal meldingen en het jaar van melden. Voorheen toegankelijke gegevens, zoals over het aantal sterfgevallen bij een geneesmiddel (bv. bij de nieuwe orale antistollingsmiddelen), zijn thans niet meer verifieerbaar. Het heeft er alle schijn van dat Lareb zijn gegevens nu ook als bedrijfsgeheim moet bewaken. Afgezien hiervan werd recent in twijfel getrokken of Lareb met het systeem van vrijwillige meldingen in staat is zijn taak adequaat uit te voeren.11 De meldingen over veneuze trombose bij het gebruik van de Diane®-pil van Lareb kwamen bijvoorbeeld ruim tien jaar te laat.11 12 Dit vormt een extra reden om artsen en apothekers in staat te stellen kennis te nemen van de visie van het Geneesmiddelenbulletin over het rapporteren en melden van bijwerkingen.
Ook in Europees verband worden bijvoorbeeld bij de European Medicines Agency (EMA) in toenemende mate gegevens over de werkzaamheid en bijwerkingen van geneesmiddelen als bedrijfsgeheim van de farmaceutische industrie beschouwd. Hiermee wordt het onmogelijk om met deze gegevens wetenschap te bedrijven, maar wordt het zakendoen wel vergemakkelijkt.13
Het Geneesmiddelenbulletin ziet het als een uitdaging, die behoort tot haar doelstelling om rationele farmacotherapie te bevorderen, om zowel het CBG als Lareb en de gebruikers van de websites van deze organisaties te voorzien van additionele informatie over de werkzaamheid en bijwerkingen van geneesmiddelen.
Het Farmacotherapeutisch Kompas (FK). Het FK is altijd een veel gebruikte bron van informatie wat betreft bijwerkingen en doseringen voor met name de voorschrijvers geweest. Dit naslagwerk wordt in diverse opleidingen voor artsen en apothekers niet meer gebruikt omdat de erin gepresenteerde informatie onvoldoende is bijgewerkt.14 Thans is onvoldoende duidelijk welke informatie inmiddels betrouwbaar is geworden en welke niet, en of het verantwoord is gebruikers door te verwijzen naar deze website.
Het Instituut voor Verantwoord Medicijngebruik (IVM). Uit de rapportage van het evaluatieonderzoek is gebleken dat MB van het IVM door het ministerie van VWS in het leven is geroepen om het juiste gebruik van nieuwe geneesmiddelen te bevorderen. Naast VWS is ook het bedrijfsleven sponsor van IVM, waarmee voor deze industrie een extra podium wordt gecreëerd om vrijelijk hun mening te kunnen uiten. De naamsbekendheid van MB is, zoals uit het evaluatieonderzoek blijkt, gering en ook het beoogde rendement is laag. De nieuwe geneesmiddelen die in de afgelopen in het Geneesmiddelenbulletin zijn besproken hebben steeds een negatieve pilwaardering gekregen. Door intensief samen te werken met MB zou het Geneesmiddelenbulletin bijdragen aan het stimuleren van het gebruik van nieuwe geneesmiddelen, hetgeen ongewenst en onacceptabel is vanuit de doelstelling van het bulletin die beoogt rationele farmacotherapie te bevorderen. Ook hier dreigt een botsing tussen wetenschap bedrijven en zakendoen (Gebu 2006; 40: 120-121 en Gebu 2012; 46: 137-138).

 

Plaatsbepaling

De door het ministerie van VWS beoogde intensieve samenwerking met andere organisaties op het gebied van farmacotherapie, ofschoon niet voortvloeiend uit het evaluatieonderzoek van onderzoeksbureau Significant, is een zinvolle en positieve ontwikkeling. Het Geneesmiddelenbulletin is van mening dat het, door middel van het internet en het creëren van doorlinkmogelijkheden naar websites van organisaties die zich bezighouden met farmacotherapie, een positieve bijdrage kan leveren en toevoegen aan de informatie die het CBG en Lareb al geven aan de voorschrijvers, afleveraars en andere gebruikers van deze informatie. Of hetzelfde ook geldt voor het FK is onduidelijk omdat niet duidelijk is hoe ver het geplande onderhoud van het FK inmiddels is gevorderd. Het inschakelen van het Geneesmiddelenbulletin bij de promotie van nieuwe geneesmiddelen, lijkt toch een brug te ver en staat haaks op zijn doelstellingen en op de resultaten van de enquête die het bulletin onder zijn lezers heeft uitgevoerd.

 

 

<hr />

 

Literatuurreferenties
1.
Enquête Geneesmiddelenbulletin 2014.
2. consultancy.nl/adviesbureaus/significant.
3. nza.nl/104107/138040/Significant_praktijkkosten-_en_inkomensonderzoek_huisartsenzorg.pdf.
4. kolderveen.huisarts-plus.nl/pagina/65/nza-kostenonderzoek-2008-en-2012/
5. Commentaar Geneesmiddelenbulletin op rapport Significant.
6. Evaluatie naar het functioneren van het Geneesmiddelenbulletin en MedicijnBalans. Significant, Barneveld, 18 juli 2014.
7. Visie farmacotherapeutische informatievoorziening. Brief VWS september 2014.
8. Bijsterveldt H van. Optimale informatievoorziening over farmacotherapie. Den Haag: ministerie VWS, 2009.
9. cbg-meb.nl/NR/rdonlyres/06123F91-AD58-4C69-8B36-EB139FEA11BB/0/1406DHPCFentanylNL.pdf.
10. Anoniem. Fentanyl patches: preventable overdose. Prescrire Int 2010; 19: 22-25.
11. Drenth JPH. Lareb en oudbakken niemendalletjes [redactioneel]. Ned Tijdschr Geneeskd 2014; 158: 913.
12. Rosendaal FR. Pilaffaires. Gericht onderzoek naar bijwerkingen nodig. Ned Tijdschr Geneeskd 2014; 158: 920-921.
13. isdbweb.org/en/publications/view/ema-s-final-policy-on-access-to-clinical-data-proactive-access-to-some-data-but-strings-attached/campaigns.
14. Symposium ter gelegenheid van de 25e editie van het Farmacotherapeutisch Kompas in de Grote Kerk te Den Haag, 2009.

 

 

Terug naar boven

Is een link niet langer toegankelijk (inactief) en wilt u deze informatie, neem dan contact op via: info@ge-bu.nl

Auteurs

  • dr D. Bijl