Darbepoëtine alfa +-
Aranesp® (Amgen BV)
Injectievloeistof wwsp. 10, 15, 20, 30, 40, 50, 60, 80, 100 en 150 µg
hematopoëtische groeifactor
Darbepoëtine alfa is geregistreerd voor de behandeling van 'anemie ten gevolge van chronische nierinsufficiëntie bij volwassenen en kinderen >11 jaar'.1
Werkingsmechanisme. Darbepoëtine alfa is een hematopoëtische groeifactor. Darbepoëtine alfa heeft vijf N-gebonden koolhydraatketens, terwijl het endogene hormoon (erytropoëtine) en recombinant humaan erytropoëtine (epoëtine alfa) elk drie N-gebonden koolhydraatketens bezitten. De aard van de toegevoegde koolhydraatketens verschilt niet van die van erytropoëtine. Door de grotere mate van glycosylering heeft darbepoëtine alfa een langere halveringstijd dan epoëtine alfa. Ondanks deze wijzigingen heeft darbepoëtine alfa de hoge specificiteit voor de erytropoëtinereceptor behouden. Darbepoëtine alfa en epoëtine alfa stimuleren de erytropoëse via een zelfde mechanisme als erytropoëtine.
Klinisch onderzoek. In de IB-tekst worden tot één jaar durende klinische onderzoeken bij in totaal bijna 1.600 patiënten beschreven.1 Van de genoemde onderzoeken is recent één, 24 weken durend, gerandomiseerd open onderzoek bij 166 patiënten met anemie ten gevolge van chronische nierinsufficiëntie, gepubliceerd.2 In deze onderzoeken is aannemelijk gemaakt dat patiënten die ter correctie van anemie bij chronische nierinsufficiëntie twee- of driemaal per week epoëtine alfa krijgen toegediend, kunnen overstappen op darbepoëtine alfa eenmaal per week. De biologische respons blijft, onafhankelijk van de toedieningswijze (i.v. of s.c.) of de dialysetechniek, gehandhaafd. In de correctiefase van de behandeling bedraagt de dosering 0,45 µg/kg lichaamsgewicht eenmaal per week. Na vier weken behandeling wordt afhankelijk van de hemoglobinerespons de dosering aangepast. In de onderhoudsfase hangt de dosering af van de respons en de gekozen hoogte van de hemoglobineconcentratie. Voor patiënten die reeds epoëtine alfa gebruiken, kan de dosis van darbepoëtine alfa (µg/week) worden bepaald door de totale wekelijkse dosis van epoëtine alfa (IE/week) te delen door 200.1 3 4 Bij patiënten die epoëtine alfa eenmaal per week gebruiken, kan darbepoëtine alfa eenmaal per 2 weken worden gedoseerd.1
Bijwerkingen. De bijwerkingen van darbepoëtine alfa en epoëtine alfa hangen grotendeels samen met de toename van het hemoglobinegehalte. De meest voorkomende bijwerkingen zijn hypertensie en shunttrombose. In niet-gepubliceerde vergelijkende onderzoeken tussen darbepoëtine alfa en epoëtine alfa was de frequentie van de genoemde bijwerkingen gelijk.1 Bij subcutane toediening van darbepoëtine alfa werd wel significant meer pijn op de injectieplaats waargenomen. Dit ongemak was meestal mild van aard en werd vooral bij de eerste injectie gerapporteerd. Bij epoëtine alfa worden vooral in het begin van de behandeling griepachtige symptomen gemeld.
Contra-indicaties en interacties. Darbepoëtine alfa is evenals epoëtine alfa gecontraïndiceerd bij slecht gecontroleerde hypertensie. Darbepoëtine alfa dient met voorzichtigheid te worden gebruikt bij patiënten met een slechte leverfunctie. Bij gelijktijdig gebruik van ciclosporine (dat zich aan rode bloedcellen bindt) is controle van de ciclosporineconcentratie in het bloed noodzakelijk en kan, wanneer het hemoglobinegehalte onder invloed van darbepoëtine alfa of epoëtine alfa stijgt, aanpassing van de dosering van ciclosporine noodzakelijk zijn.
Zwangerschap en lactatie. Wegens het ontbreken van klinische ervaring wordt voorzichtigheid bij het gebruik van darbepoëtine alfa tijdens de zwangerschap aanbevolen. Tijdens de lactatie dient darbepoëtine alfa niet te worden toegediend. Wanneer het middel absoluut is geïndiceerd, dient de vrouw met het geven van borstvoeding te stoppen.
Plaatsbepaling Dankzij een groter aantal koolhydraatketens wordt darbepoëtine alfa minder snel geklaard en heeft het een langere werkingsduur dan epoëtine alfa. Daardoor heeft darbepoëtine alfa het voordeel dat het slechts eenmaal per week hoeft te worden toegediend. Een nadeel is dat er nog weinig ervaring met het middel is. Tevens is het indicatiegebied van darbepoëtine alfa vooralsnog beperkter dan dat van epoëtine alfa. Epoëtine alfa kan ook worden gebruikt bij jongere kinderen en is tevens voor toepassingen in de oncologie en ter beperking van allogene bloedtransfusies tijdens grote chirurgische ingrepen geregistreerd. |
stofnaam | merknaam® | gem. weekdosis | prijs 30 dagen |
darbepoëtine alfa | Aranesp | 20-80 m g | 100,90-403,65 |
epoëtine alfa | Eprex | 4.000-16.000 IE | 100,90-403,65 |
Literatuurreferenties
1. EPAR. Additionele informatie kan worden gevonden op www.cvz.nl/Downloads/Cfh/cfh-0110.pdf.
2. Locatelli F, et al. Kidney Int 2001; 60: 741-747.
3. MacDougall IC. Semin Nephrol 2000; 20: 375-381.
4. IB-tekst Eprex via www.emea.europa.eu.