In een ingezonden brief naar aanleiding van een kritisch artikel over de rol van medische opinie leiders (mol's),1 profileert de medisch directeur van Pfizer zich als toonaangevende innovatieve farmaceut2. Als repliek op de constatering in het desbetreffende artikel dat het 'Number Needed to Treat' (NNT) in het ASCOT-onderzoek erg hoog is, stelt de medisch directeur dat de schrijver vergeet dat '…ASCOT twee jaar eerder is gestopt, waardoor het absolute aantal hartinfarcten laag is.' Dit is een opmerkelijke redenering. Het NNT dient namelijk steeds te worden gerelateerd aan de duur van een onderzoek en het is in dat verband niet relevant dat het ASCOT-onderzoek twee jaar eerder is gestopt. Het ASCOT-onderzoek is bovendien gestopt omdat er een significant effect was van atorvastatine op een samengesteld secundair eindpunt, waarvan er vele waren, niet vanwege een effect op het primaire eindpunt (Gebu 2006; 40: 12-14).
De medisch directeur vervolgt zijn brief met de opmerking dat het primaire eindpunt van het ASCOT-onderzoek geen beroerten omvatte. 'Wanneer beroerte wel wordt meegenomen, daalt het NNT aanzienlijk.' Hij refereert ook aan het '…IDEAL-onderzoek waarin ook geen beroerte in het primaire eindpunt was opgenomen, maar als dat achteraf wel wordt gedaan, zijn de verschillen tussen de middelen significant'.
Ook dit zijn opmerkelijke redeneringen. Onderzoeken worden opgezet om effecten op bepaalde uitkomstmaten aan te tonen of uit te sluiten. Men berekent het aantal patiënten dat men daarvoor nodig heeft op grond van de verwachte effecten. Blijkbaar hadden degenen die het ASCOT- en IDEAL-onderzoek hebben uitgewerkt niet verwacht dat zij een effect op beroerten zouden vinden, dan wel vonden zij dat niet belangrijk genoeg. Want een extra primair eindpunt opnemen in een onderzoek betekent dat men meer patiënten nodig heeft om voldoende 'statistische zeggingskracht' te houden. Het door elkaar hutselen van eindpunten als het onderzoek is afgelopen of is gepubliceerd, zoals de medisch directeur van Pfizer doet, is weliswaar creatief maar methodologisch onjuist en kan derhalve niet anders worden gezien als een promotionele activiteit.
<hr />Literatuurreferenties
1.1. Linde H van der. MOL ondergraaft prescriptievrijheid. Med Contact 2006; 61: 1042-1045. 2. Janssen CATh. MOL ondergraaft prescriptievrijheid. [brieven] Med Contact 2006; 61: 1137.