In deze rubriek worden nieuwe geneesmiddelen besproken, kort nadat ze in de handel zijn gebracht. Van sommige producten kan de plaatsbepaling slechts voorlopig zijn omdat nog relatief weinig bekend is over de veiligheid en effectiviteit. Toch menen we dat een vroeg commentaar van belang kan zijn voor de praktijk. Wanneer na verloop van tijd nieuwe gegevens daartoe aanleiding geven, komen we op de eerste bespreking terug.
De prijzen zijn berekend aan de hand van de KNMP-taxe van oktober 1996, inkoopprijzen excl. BTW, tenzij anders aangegeven.
Alendronaat
Fosamax® (MSD BV)
Tablet 10 mg
postmenopauzale osteoporose
Alendronaat behoort tot de bisfosfonaten, zoals etidronaat (Gebu 1996; 30: 99-107). In proefdieronderzoek remt het middel de botafbraak door de osteoclasten. Omdat er een sterk verband bestaat tussen de afbraak en de vorming van bot, neemt ook de botvorming af. Per saldo neemt echter de botmassa toe. Het middel is geregistreerd voor de 'behandeling van osteoporose bij vrouwen na de menopauze'. Voorts is het in onderzoek bij de ziekte van Paget, bij hypercalciëmie ten gevolge van een maligniteit, en bij een door corticosteroïden geïnduceerde osteoporose.
Een groot dubbelblind onderzoek bij postmenopauzale vrouwen die allen calcium 500 mg/dag gebruikten, vergeleek het effect van alendronaat met placebo.1 De dosering was gedurende drie jaar 5 of 10 mg/dag, of twee jaar lang 20 mg/dag, gevolgd door één jaar 5 mg/dag. Met alendronaat nam de botmineraaldichtheid zowel in de wervelkolom als de heuphals significant toe. Verder traden met alendronaat in drie jaar significant minder nieuwe vertebrale fracturen op dan met placebo: 3,2% versus 6,2%. Ook was het verlies van lichaamslengte significant kleiner. Het effect was het grootst bij vrouwen die 65 jaar of ouder waren of die reeds één of meer wervelfracturen hadden gehad aan het begin van het onderzoek. De dosering van 5 mg/dag was minder effectief dan 10 mg/dag, die weer vergelijkbaar was met twee jaar lang 20 mg/dag, gevolgd door één jaar 5 mg/dag. Het aantal patiënten dat de behandeling staakte was gelijk bij alendronaat en placebo. Er zijn nog geen definitieve gegevens beschikbaar over de waarde van alendronaat bij de klinisch veel belangrijkere fracturen van de lange pijpbeenderen.
Vergelijkende onderzoeken tussen alendronaat en etidronaat of oestrogenen ontbreken. Voorts is het zogenaamde FIT-onderzoek, dat een significante vermindering van het aantal heupfracturen zou aantonen, nog niet gepubliceerd en geven enkele kleine kortdurende onderzoeken geen gegevens over de fractuurincidentie.
Bij osteoporose is langduriger onderzoek nodig om het definitieve effect op het optreden van fracturen vast te stellen. Bovendien zijn bisfosfonaten gedurende zeer lange tijd in het skelet aanwezig, zodat de waarde ervan en de veiligheid op de langere termijn nog niet precies duidelijk kan zijn.
De bijwerkingen bestaan uit maag-darmklachten, zoals buikpijn, dyspepsie, dysfagie en een opgezette buik. Daarnaast zijn, soms ernstige, ontstekingen, erosies en ulcera van de slokdarm gemeld. Gezien de potentieel irriterende werking op de mucosa van het bovenste deel van het maag-darmkanaal, is voorzichtigheid geboden bij de aanwezigheid aldaar van actieve stoornissen, zoals dysfagie, oesofageale aandoeningen, gastritis, duodenitis of ulcera. Om de kans op lokale en oesofageale bijwerkingen te verminderen, moeten de tabletten direct na het opstaan met een vol glas water in zijn geheel worden ingenomen en mag men niet binnen een half uur weer gaan liggen. Andere mogelijke bijwerkingen zijn: pijnlijke skeletmusculatuur, obstipatie, diarree, flatulentie en hoofdpijn. Tenslotte komen zelden exantheem en erytheem voor. Bij ernstige nierinsufficiëntie wordt het gebruik niet aanbevolen in verband met onvoldoende ervaring. Tijdens de behandeling is een ruime calciumminname (800-1000 mg/dag) van belang via de voeding of eventueel suppletie.
Plaatsbepaling
Alendronaat is een bisfosfonaat voor gebruik bij postmenopauzale osteoporose. In een drie jaar durend onderzoek traden significant minder wervelfracturen op ten opzichte van placebo, namelijk 3 per 100 vrouwen. Er is nog geen lange-termijn-onderzoek beschikbaar waarin de veiligheid en een blijvend effect bij deze indicatie is aangetoond. Vergelijkend onderzoek met etidronaat en oestrogenen is evenmin verricht. Er zijn nog geen definitieve gegevens beschikbaar over de waarde bij de klinisch veel belangrijkere fracturen van de lange pijpbeenderen. Om het risico van bijwerkingen te verkleinen is een goede instructie over de juiste wijze van inname van belang.
<hr />
Literatuurreferenties
1. Liberman UA et al. N Engl J Med 1995; 333: 1437-1443.