Isoflavonen niet werkzaam bij postmenopauzaal botverlies en overgangsklachten

Achtergrond. Hormonale suppletietherapie (HST) voor de behandeling van overgangsklachten en preventie van onder meer postmenopauzaal botverlies gaat gepaard met verhoogde risico’s op cardiovasculaire en maligne aandoeningen. Het gebruik ervan wordt afgeraden, tenzij kortdurend en als er sprake is van zeer ernstige klachten (Gebu 2001; 35: 71-77). Als alternatief voor HST worden in toenemende mate isoflavonen uit soja, zogenoemde fyto-oestrogenen, gebruikt voor de preventie van postmenopauzaal botverlies en ter bestrijding van overgangsklachten. De gegevens over de werkzaamheid van deze middelen zijn tegenstrijdig en de kwaliteit van de verrichte onderzoeken is veelal gering, redenen om een goed opgezet onderzoek naar de werkzaamheid uit te voeren.

Methode. In een gerandomiseerd dubbelblind onderzoek is bij 248 vrouwen van 45 tot 60 jaar (bij wie de menopauze korter dan vijf jaar geleden was vastgesteld) de werkzaamheid van soja-isoflavonen 1 dd 200 mg vergeleken met placebo.1 Vrouwen met een botmineraaldichtheid (BMD) T-score <-2,0 in de lumbale wervelkolom of heup werden uitgesloten van deelname aan het onderzoek. De primaire uitkomstmaten waren veranderingen in de BMD van de lumbale wervelkolom, heup en femurhals na twee jaar. Secundaire uitkomstmaten waren onder meer veranderingen van overgangsklachten.

Resultaat. Na twee jaar behandeling waren er geen significante verschillen tussen de beide behandelgroepen ten aanzien van de afname in de BMD van de wervelkolom, heup en femurhals. Voorts hadden significant meer vrouwen die soja-isoflavonen gebruikten opvliegers (resp, 48,4 en 31,7%) dan placebogebruikers.

Conclusie onderzoekers. Het dagelijkse gebruik van soja-isoflavonen 200 mg had in de onderzochte groep vrouwen geen preventief effect op botverlies of overgangsklachten.

Plaatsbepaling

In dit goed opgezette en uitgevoerde onderzoek is geen werkzaamheid van fyto-oestrogenen aangetoond op de preventie van postmenopauzaal botverlies en ter behandeling van overgangsklachten. Een punt van kritiek is dat het beoogde aantal patiënten van 306 niet werd gehaald, maar dat slechts 248 patiënten werden ingesloten. In een begeleidend commentaar wordt aangegeven dat het niet waarschijnlijk lijkt dat de resultaten met meer patiënten wezenlijk anders zouden zijn geweest gezien de overeenkomende resultaten in beide groepen.2 Dat er een significant verschil was in het percentage vrouwen met opvliegers is toe te schrijven aan het feit dat bij patiënten die placebo gebruikten het aantal opvliegers afnam terwijl dit bij gebruiksters van fyto-oestrogenen gelijk bleef.2
Hiermee is er nog steeds geen goed alternatief voor de hormonale suppletietherapie voor vasomotorische symptomen en preventie van botverlies rond de menopauze.


1. Levis S, et al. Soy isoflavones in the prevention of menopausal bone loss and menopausal symptoms. Arch Intern Med 2011; 171: 1363-1369.
2. Newton KM, et al. Soy isoflavones for prevention of menopausal bone and vasomotor symptoms [invited commentary]. Arch Intern Med 2011; 171: 1369-1370.

Auteurs

  • dr D. Bijl