Atypische antipsychotica en acute nierbeschadiging bij ouderen

Achtergrond. Het gebruik van atypische antipsychotica is bij ouderen geassocieerd met acute nierbeschadiging, gedefinieerd als een plotseling nierfunctieverlies. Van bijwerkingen, zoals hypotensie, acute urineretentie, rabdomyolyse of het maligne neurolepticasyndroom die zijn beschreven bij het gebruik van atypische antipsychotica (Gebu 2003; 37: 105-109), is bekend dat ze acute nierbeschadiging kunnen veroorzaken. Hoe groot het risico is op acute nierbeschadiging bij het gebruik van deze middelen is niet bekend en dit vormde voor Canadese onderzoekers aanleiding deze relatie te onderzoeken.1
Methode. In een op de algemene populatie gebaseerd retrospectief cohortonderzoek werden uit geautomatiseerde bestanden de gegevens van patiënten van 65 jaar en ouder die een eerste voorschrift voor een atypisch antipsychoticum hadden gekregen, gekoppeld aan die van personen van dezelfde leeftijd die niet een dergelijk voorschrift hadden gekregen. De onderzoeksperiode liep van 2003 tot 2012. De primaire uitkomstmaat was ziekenhuisopname wegens acute nierbeschadiging binnen 90 dagen na een voorschrift voor een atypisch antipsychoticum. Voorts werden andere nefrogene bijwerkingen en enkele andere ernstige bijwerkingen onderzocht.
Resultaat. De bestanden bevatten gegevens van ruim 1.325.000 patiënten, en hiervan hadden 97.777 een eerste voorschrift voor een atypisch antipsychoticum (olanzapine (merkloos, Zyprexa®), quetiapine (merkloos, Seroquel®) en risperidon (merkloos, Risperdal®)) gekregen. Deze werden gekoppeld aan evenveel personen zonder een voorschrift voor een atypisch antipsychoticum. Het gebruik van een atypisch antipsychoticum was in vergelijking met geen gebruik, geassocieerd met een hoger risico op ziekenhuisopname wegens acute nierbeschadiging (relatief risico RR 1,73 [95%BI=1,55-1,92], absolute risicotoename ART 0,41%).
Voorts werden statistisch significante associaties gevonden tussen het gebruik van atypische antipsychotica en hypotensie (RR 1,91 [1,60-2,28], ART 0,17%), acute urineretentie (RR 1,98 [1,63-2,40], ART 0,16%), pneumonie (RR 1,50 [1,39-1,62], ART 0,57), acuut myocardinfarct (RR1,36 [1,20-1,53], ART 0,16%) en overlijden ongeacht de oorzaak (RR 2,39 [2,28-2,50], ART 3,76%).
Conclusie onderzoekers. Het gebruik van atypische antipsychotica is geassocieerd met een verhoogd risico op acute nierbeschadiging en andere bijwerkingen die de associatie met het ontstaan van acute nierbeschadiging zouden kunnen verklaren. Deze bevindingen ondersteunen de zorgen omtrent de veiligheid van deze middelen bij ouderen.

Plaatsbepaling

Van atypische antipsychotica is bekend dat zij diverse en soms ernstige bijwerkingen bij ouderen kunnen veroorzaken, zoals tardieve dyskinesie, verlenging van het QT-interval (Gebu 2014; 48: 27-33), gewichtstoename (Gebu 2012; 46: 61-66) en afwijkingen in het lipiden- en glucosemetabolisme (Gebu 2003; 37: 105-109), plotse hartdood, alsmede een verhoogd risico op overlijden bij dementie (Gebu 2009; 43: 32-33). Ook de in dit onderzoek gevonden ernstige bijwerkingen, waaronder het verhoogde risico op acute nierbeschadiging, kunnen ernstig zijn. Dit dient voorschrijvers er nogmaals aan te herinneren alvorens een behandeling met een atypisch antipsychoticum bij ouderen te beginnen, zich rekenschap te geven van de balans van werkzaamheid en bijwerkingen van deze middelen. In het bijzonder geldt dit voor het voorschrijven buiten de geregistreerde indicatie, zoals bij probleemgedrag in het verpleeg- en verzorgingstehuis (Gebu 2013; 47: 27-33).

<hr>

Literatuurreferenties
1.
Hwang YJ, et al. Atypical antipsychotic drugs and the risk for acute kidney injury and other adverse outcomes in older adults. Ann Intern Med 2014; 161: 242-248.

Auteurs

  • dr D. Bijl